Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 143.635 - 20-04-2015

Samenvatting

Art. 13 Vw. moet gelezen worden in samenhang met Besluit 1/80 van de Associatieraad (EEG-Turkije), zoals het uitgelegd wordt door rechtspraak van het Hof van Justitie. Volgens de Raad heeft DVZ geen rekening gehouden met de voorkeursbehandeling die Turkse werknemers genieten op basis van dat besluit. Artikel 6 van Besluit 1/80 van de Associatieraad stelt enerzijds dat een ziekte van korte duur gelijkgesteld wordt met een regelmatige tewerkstelling en anderzijds dat periodes van afwezigheid door langdurige ziekte, zoals bijvoorbeeld langdurige arbeidsongeschiktheid of onvrijwillige werkloosheid weliswaar niet gelijkgesteld worden met regelmatige tewerkstelling, maar dat zij evenmin afbreuk doen aan rechten die reeds door tewerkstelling werden verworven. Een van die rechten is bijvoorbeeld een vrije toegang tot eender welke functie in loondienst na 4 jaar regelmatige tewerkstelling.
 
De Raad wijst op het arrest Bozkurt van het Hof van Justitie van 6 juni 1995 waaruit volgt dat de toegang tot een job, zoals voorzien in Besluit 1/80, een verblijfsrecht veronderstelt. Zonder verblijfsrecht blijft het recht op werken immers dode letter.
 
Verder stelt DVZ dat het arbeidscontract van 13 uur per week dat door de Turkse werknemer na zijn arbeidsongeschiktheid werd afgesloten niet voldoende is omdat hij daardoor niet voldoende bestaansmiddelen heeft om te voorzien in zijn levensonderhoud en dat van zijn familie. Dit doet afbreuk aan de autonome interpretatie van het begrip ‘werknemer’, zoals het door rechtspraak van het Hof van Justitie werd bepaald, en waarnaar door het Hof van Justitie ook verwezen wordt om het begrip ‘werknemer’ in Besluit 1/80 uit te leggen. Om als werknemer beschouwd te worden in het Europese recht moet je reële en daadwerkelijke arbeid verrichten, die niet marginaal en bijkomstig is. De hoogte of herkomst van de inkomsten speelt daarbij geen rol.