Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 169.189 - 7-06-2016

Samenvatting

Uit het betoog van de verzoekende partijen blijkt dat zij het niet eens zijn met het besluit van de ambtenaar-geneesheer dat uit informatie van de WHO kan worden afgeleid dat de voor de eerste verzoekende partij noodzakelijke medicijnen in Macedonië beschikbaar zijn. Zij verwijten de ambtenaar-geneesheer bij dit onderzoek medicatie die niet beschikbaar zou zijn te hebben vervangen door vervangende medicatie waarvan de beschikbaarheid wel zou vaststaan.
 
Waar de verzoekende partijen stellen dat hun aanvraag onzorgvuldig werd behandeld omdat men voorbijgaat aan het feit dat het gaat om vervangingsmedicijnen en zij voorhouden dat de nodige medicatie niet voorhanden is ondanks het advies van de ambtenaar geneesheer, wijst de Raad er op dat hij in het kader van zijn wettigheidstoezicht dient na te gaan of het advies van de ambtenaar-geneesheer steunt op een correcte feitenvinding. Het komt de ambtenaar-geneesheer toe na te gaan of equivalenten van noodzakelijke medicatie al dan niet voorhanden zijn.