Nieuws

RvV arrest nr. 219.732 van 12-04-2019 vernietigt een niet-ontvankelijkheidsbeslissing door CGVS van een volgend verzoek om internationale bescherming. CGVS houdt onder meer onvoldoende rekening met een medisch attest dat gedetailleerd en conform het Istanbul-protocol elk letsel en de graad van consistentie omschrijft tussen de letsels en de verklaringen van verzoekster.
Op 11-09-2019 vernietigde de RvS twee KB's over de administratieve bijdrage voor verblijfaanvragen. Zowel de originele als de verhoogde bedragen van de retributie zijn nietig verklaard omdat ze onvoldoende onderbouwd zijn. Ook de bevoegdheid van DVZ, gemeenten en consulaire posten om een onontvankelijkheidsbeslissing te nemen, was vernietigd. DVZ betaalde sommige bedragen terug, maar stelde dat de andere retributie-KB's die niet vernietigd zijn, bleven gelden. Nochtans ging de reden van nietigverklaring ook op voor deze andere KB's, en waren er geen voldoende uitvoeringsregels meer voor een retributie. Het koninklijk besluit van 9 februari 2022 vervangt het oorspronkelijke artikel 1/1/1 Verblijfsbesluit. Hiermee brengt de Belgische Staat de retributies in verhouding tot de effectieve kost van een aanvraag en komt hij tegemoet aan de bovenvermelde rechtspraak van de Raad van State (RvS): lees hierover ons nieuwsbericht.
De standaardvermelding op de bijlage 19ter dat “voor zover de bestaansmiddelen niet ter waarde zijn van 120% van het leefloon voor een persoon met gezinslast […] de bewijzen van bestaansmiddelen vergezeld [dienen] te zijn van bewijzen van de vaste en variabele kosten van de Belg en zijn gezinsleden”, voldoet volgens RvV arrest nr. 220.295 van 25-04-2019 niet aan de onderzoeksplicht van DVZ zoals opgelegd door artikel 42 §1, tweede lid Verblijfswet.
RvV arrest nr. 217.481 van 2-02-2019 vernietigt een beslissing van het CGVS omdat de notities van het persoonlijk onderhoud pas samen met de beslissing waren overgemaakt aan de verzoeker om internationale bescherming, waardoor deze geen kans kreeg om nog opmerkingen te geven. Ook RvV arrest nr. 217.479 van 26-02-2019 vernietigt een beslissing van CGVS wegens onvoldoende toegang tot het administratief dossier.
HvJ arrest nr. C-391/16, C-77/17 en C-78/17 van 14 mei 2019 verduidelijkt dat de intrekkings- en weigeringsgronden wegens gevaar voor de samenleving (na definitieve veroordeling voor een bijzonder ernstig misdrijf) of veiligheid van de staat (artikel 14, leden 4 en 5, van de Kwalificatierichtlijn 2011/95) in lijn zijn met artikel 18 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat uitdrukkelijk verwijst naar het VN-Vluchtelingenverdrag.
Raad van State arrest nr. 244.688 van 4 juni 2019 bevestigt dat een legaal verblijf op basis van een ontvankelijke 9ter-aanvraag een buitengewone omstandigheid uitmaakt in de zin van artikel 9bis Vw. Dat geldt ook voor een ontvankelijke 9ter-aanvraag die retroactief van toepassing was op het moment van de 9bis-onontvankelijkheidsbeslissing, omdat de RvV de 9ter-ongegrondheidsbeslissing van DVZ vernietigde.
Op 3 januari 2019 werd de Single Permit-richtlijn omgezet in Belgische regelgeving. Arbeidsmigranten die meer dan 90 dagen willen werken in België moeten sindsdien een gecombineerde vergunning aanvragen. Het Vlaamse gewest voerde begin 2019 meteen al een eigen arbeidsmarktbeleid in. Sinds 1 juni 2019 heeft ook het Waals gewest een eigen arbeidsmarktbeleid.
RvV arrest nr. 220.190 van 24-04-2019 stelt vast dat er in Marokko een repressief beleid en een extreem vijandig sociaal klimaat heerst ten aanzien van homoseksuelen. Het voordeel van de twijfel moet ruim worden toegekend vooral omdat de man minderjarig was toen hij vluchtte en het verzoek om internationale bescherming deed.
Hof van Cassatie arrest nr. S.18.0065 van 12-10-2020 stelt dat vreemdelingen enkel aanspraak kunnen maken op een referentieadres bij een OCMW indien zij toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden, gemachtigd zijn om zich te vestigen of overeenkomstig de Verblijfswet om een andere reden zijn ingeschreven. Hiermee verbreekt het HvC een arrest nr. 2018/1698 van 13-6-2018 van Arbeidshof Brussel. Daarin oordeelde de arbeidsrechter op grond van een alternatieve interpretatie van artikel 1 van de wet van 19 juli 1991 dat ook onwettig verblijvende vreemdelingen beroep kunnen doen op een referentieadres bij een OCMW.