EHRM arrest nr. 54962/18 van 30 juni 2020 oordeelt dat de vasthouding aan de grens van een man uit Bangladesh tijdens de asielprocedure gedurende bepaalde periodes onwettig was, en dat betrokkene die onwettigheid niet met een effectief rechtsmiddel kon laten vaststellen.
Wanneer de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen iemand erkent als vluchteling en in het erkenningarrest de verwantschap tussen de referentiepersoon en zijn familieleden als feit aanneemt, dan kan DVZ die verwantschap bij een latere aanvraag gezinshereniging niet zonder meer betwisten.
Sinds 20-7-2020 kunnen asielzoekers bij CGVS van Burundi, Eritrea, Jemen, Syrië, China en Somalië na 2 maanden collectief centrum naar een individuele opvangplaats.
In een arrest van 2 juli 2020 beslist het Europese Hof voor de Rechten van de Mens dat Frankrijk artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens schendt vanwege de leefomstandigheden van verzoekers om internationale bescherming die langdurig wachten op de registratie van hun verzoek.
Om te bepalen of er een recht is op gezinshereniging als minderjarige, geldt voor het vaststellen van de minderjarigheid de datum waarop het verzoek is ingediend, en niet de datum waarop de bevoegde instanties over dit verzoek beslissen.
De ouder van een minderjarig Belgisch kind moet voor gezinshereniging een ‘geldig identiteitsdocument’ voorleggen. Dat begrip beperkt zich niet tot een geldig paspoort.
In twee arresten van 2 juli 2020 stelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen dat een ‘verklaring vrijwillige terugkeer’ geen beslissing is die aangevochten kan worden voor de RvV, maar dat de beslissing om de overdrachtstermijn te verlengen wel vernietigd kan worden als ze louter steunt op de weigering om dergelijke verklaring te ondertekenen.
De Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) van het Hof van Beroep van Brussel beveelt de vrijlating van een Marokkaanse onderdaan gezien er geen garantie is op repatriëring ‘binnen een redelijke termijn' zolang niet voorzien kan worden wanneer de Marokkaanse grenzen opnieuw zullen opengaan. Het Hof van Cassatie besliste anderzijds al meermaals dat de tijdelijke sluiting van de grenzen op zich de uitvoering van een terugkeerbeslissing binnen een redelijke termijn niet uitsluit.
Bij KB van 6 mei 2020 wordt het KB van 14 januari 2013 ter uitvoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN) in overeenstemming gebracht met de wijzigingen die de wet van 18 juni 2018 aan het WBN aanbracht op verschillende vlakken, onder meer wat betreft het bewijs van taalkennis, wettelijk verblijf voorafgaand aan de aanvraag, en documenten vereist voor sommige aanvragen.
Het KB van 6 mei 2020 somt de documenten op die voorgelegd moeten worden wanneer de buitenlandse ouders van een kind dat in België geboren is, voor hun kind de Belgische nationaliteit willen aanvragen na minstens 10 jaar verblijf, op grond van artikel 11bis van het Wetboek Belgische Nationaliteit (WBN).
RvV arrest nr. 237.408 van 24-06-2020 (in algemene vergadering) wil komaf maken met uiteenlopende interpretaties: een UDN-schorsingsberoep is enkel mogelijk tegen een beslissing van gedwongen terugkeer waarvan de tenuitvoerlegging imminent is, en dus niet tegen een visumweigering.
Bij bericht van de Directeur-Generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken worden de bedragen van de retributie voor het indienen van een verblijfsaanvraag geïndexeerd. Nochtans zijn de bestaande bedragen al onwettig omdat ze niet in verhouding staan tot de geleverde dienst. Bovendien zijn DVZ, gemeente en consulaire posten niet meer bevoegd om een aanvraag zonder retributie te weigeren. Toch blijft DVZ dat doen.
In 2019 beantwoordde de juridische helpdesk 10.341 vragen over vreemdelingenrecht en internationaal familierecht. We verzorgden 28.357 tolk- en vertaalopdrachten. Onze vormingen hadden samen 7.965 deelnemers van verschillende organisaties en lokale besturen. Wie zijn die mensen die gebruik maakten van onze dienstverlening? Wat hebben onze collega’s hierover te vertellen? Ontdek de verhalen en cijfers in ons online jaarverslag!
Een visum C voor kort verblijf, waarvoor voorwaarden en weigeringsgronden bepaald zijn in de Visumcode, moet onderscheiden worden van de procedure gezinshereniging waarvoor andere, nationale, criteria gelden. RvV arrest nr. 232.233 van 4-2-2020 bevestigt Hof van Justitie arrest Koushkaki van 19-12-2013.
RvV arrest nr 232.297 van 6-2-2020 vernietigt een bevel tot terugbrenging aan de voogd van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling. De bijlage 38 was in hoofdzaak gestoeld op een Family Assessment dat zich beperkte tot de socio-economische situatie van het gezin in Marokko, en onderzocht onvoldoende de verklaringen over intrafamiliaal geweld.
Twee RvV arresten van 11-12-2019 in algemene vergadering (nr. 230 067 en nr. 230 068) bevestigen een beleidswijziging van het CGVS sinds april 2019. Noch de Europese kwalificatierichtlijn, noch een nationale of internationale rechtsregel schrijven voor dat aan familieleden van een persoon met internationale bescherming hetzelfde statuut moet toegekend worden.
RvV arrest nr. 225.595 van 2-9-2019 vernietigt een weigeringsbeslissing van het CGVS omdat het een minderjarige die in eigen naam een verzoek om internationale bescherming deed, niet hoorde. Het CGVS besliste op basis van het persoonlijk onderhoud van de ouders.
Door het Besluit van de Vlaamse Regering van 30-4-2020 krijgen erkend vluchtelingen vanaf 4-6-2020 slechts gezinsbijslag in het Vlaamse gewest vanaf de beslissing tot erkenning van de vluchtelingenstatus, en niet meer retroactief vanaf het indienen van het verzoek om internationale bescherming.
RvV arrest nr. 233.410 van 2-3-2020 vernietigt de beslissing tot opleggen van een inreisverbod, omdat ze aan een derdelander betekend werd nadat deze het Rijk al had verlaten, en dus zonder dat er een beslissing genomen was tot bevel om het grondgebied te verlaten.
Een nationaliteitsverklaring kan geweigerd worden vanwege een gewichtig feit eigen aan de persoon. Een Hof van Cassatie arrest van 24-10-2019 bevestigt dat het gebruik van een valse identiteit ook een dergelijk gewichtig feit kan zijn. Dat moet echter individueel beoordeeld worden.
Sinds de Covid-19 pandemie zijn er tientallen veroordelingen van Fedasil door de Arbeidsrechtbank van Brussel om asielzoekers op te vangen die al weken wachten op een afspraak bij DVZ. Het Arbeidshof Brussel veroordeelde Fedasil ook tot opvang van een asielzoeker met een volgend verzoek (arrest 2020/888 van 20 mei 2020) en van een asielzoeker met een Dublinweigering (arrest 2020/756 van 24 april 2020).