Wijzigingen asielcriteria en –procedure in Verblijfswet

Op 22 augustus 2013 zijn in het Belgisch Staatsblad een groot aantal wetswijzigingen in de Verblijfswet van 15-12-1980 doorgevoerd. Een aantal daarvan gaan overde asielcriteria en de asielprocedure. De wijzigingen traden in werking op 1 september 2013.

Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de Verblijfswet, met betrekking tot asiel.

Daden van vervolging:

  • Artikel 48/3, §3 Vw is herschreven. Er moet een verband zijn tussen de vervolgingsgronden en de daden die als vervolging worden aangemerkt. Of er moet een verband zijn tussen de vervolgingsgronden en het ontbreken van bescherming tegen de vervolgingsdaden.

Sociale groep:

  • Artikel 48/3, §4, d Vw definieert wat wordt verstaan onder een ‘specifieke sociale groep’ als vervolgingsgrond. Het kan een groep zijn die als gemeenschappelijk kenmerk seksuele gerichtheid of genderidentiteit heeft. Seksuele gerichtheid omvat geen handelingen die volgens het Belgische recht als strafbaar worden beschouwd.

Actoren van bescherming:

  • Artikel 48/5 Vw is aangepast. Bescherming tegen vervolging of ernstige schade kan geboden worden door partijen of organisaties, inclusief internationale organisaties die de staat of een aanzienlijk deel van zijn grondgebied beheersen, indien zij bereid en in staat zijn bescherming te bieden.
  • Het tweede lid van dit artikel wordt uitgebreid: de bescherming moet doeltreffend en mag niet van tijdelijke aard zijn.

Binnenlands vluchtalternatief:

  • Artikel 48/5 § 3 Vw wordt vervangen. Bij de overweging tot een binnenlands vluchtalternatief, wordt nu nagegaan of een asielzoeker op een veilige en wettige manier kan reizen naar en zich toegang kan verschaffen tot dat deel van het land.
  • Verder moet ook nagegaan worden of er redelijkerwijs van de asielzoeker kan verwacht worden zich daar te vestigen.
  • Hierbij moet rekening worden gehouden met de algemene omstandigheden in dat deel van het land en met de persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker.

Eerste land van asiel:

  • Aan artikel 48/5 Vw is §4 toegevoegd: een asielzoeker die eerder in een ander eerste land van asiel reële bescherming geniet, heeft geen nood aan internationale bescherming.
  • Een land kan beschouwd worden als het eerste land van asiel wanneer de asielzoeker in dat land erkend is als vluchteling en van die bescherming kan genieten. Dit is ook het geval wanneer een asielzoeker in dat land op een andere wijze geniet van reële bescherming, inclusief via het beginsel van non-refoulement.
  • Een uitzondering op het eerste land van asiel kan geboden worden wanneer de asielzoeker elementen kan aantonen waaruit blijkt dat hij/zij zich niet langer kan beroepen op de bescherming die eerder in het eerste land van asiel werden geboden. Dit kan ook het geval zijn wanneer de asielzoeker niet meer toegelaten wordt tot het grondgebied van zijn/haar eerste land van asiel.
  • Verder staat er in de memorie van toelichting dat het feit dat een asielzoeker in een eerste land van asiel bescherming geniet, niet automatisch betekent dat de asielaanvraag in België wordt geweigerd. Een eventuele weigering moet een individueel en inhoudelijk onderzoek van de gegrondheid van de aanvraag inhouden.

Voordeel van de twijfel en bewijslast:

  • Artikel 48/6 Vw vervangt het oude artikel 57/7ter Vw: het omschrijft de bewijslast in het kader van een asielaanvraag en vermeldt de voorwaarden waaraan de asielzoeker moet voldoen, voordat hem/haar het voordeel van de twijfel wordt gegund.
  • Wanneer een asielzoeker een aantal van zijn verklaringen niet staaft met stukken, wordt hij/zij toch als geloofwaardig geacht en wordt het voordeel van de twijfel gegund indien hij/zij voldoet aan enkele cumulatieve voorwaarden.
  • In beginsel ligt de bewijslast bij de asielzoeker. De asielzoeker moet voldoen aan de medewerkingsplicht door alle elementen ter staving van zijn asielaanvraag zo spoedig mogelijk aan te brengen.

Vervolging of ernstige schade in het verleden:

  • Artikel 48/7 Vw vervangt artikel 57/7bis Vw. Wanneer een asielzoeker vervolging of ernstige schade heeft ondergaan in het verleden of hiermee werd bedreigd, is dit een duidelijke aanwijzing voor de gegrondheid van de vrees of het reëel karakter van het risico op ernstige schade in de toekomst. Dit, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat de vervolging of ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen.

Subsidiaire bescherming:

  • Artikel 49/2, §2 Vw wordt aangepast. Personen met de subsidiaire beschermingsstatus en hun gezinsleden krijgen voortaan een verlengbare verblijfstitel met een geldigheid van tenminste één jaar, en daarna telkens verlengbaar voor twee jaar.

Bevoegdheid DVZ en CGVS bij een meervoudige asielaanvraag:

  • Artikel 51/8 Vw is grondig herschreven. Een asielaanvraag wordt ingediend bij de DVZ en daar legt de asielzoeker een verklaring af met betrekking tot de nieuwe elementen die hij/zij indient en waarom deze elementen niet eerder konden worden ingebracht. Deze verklaring wordt dan onmiddellijk overgemaakt aan het CGVS.

Gebonden bevoegdheid:

  • Artikel 52/3, §1 Vw is gewijzigd. De DVZ moet een bevel tot verlaten van het grondgebied geven aan de vreemdeling wanneer het CGVS een asielaanvraag niet inoverweging neemt of weigert het vluchtelingenstatuut te geven, en de vreemdeling dan onregelmatig in het Rijk verblijft. Dit bevel moet gemotiveerd zijn op basis van een van de gronden zoals vermeld in artikel 7, eerste lid, 1˚ tot 12˚.
  • Artikel 52/3 § 2 Vw bepaalt nu dat ook in de gevallen voorzien in artikel 74/6, §1 bis Vw de DVZ bij het indienen van de asielaanvraag een bevel “moet” afgeven.
  • Artikel 52/3 §1, tweede lid Vw wordt aangepast. Indien de Raad het beroep tegen de beslissing van het CGVS verwerpt en de vreemdeling onregelmatig in het Rijk verblijft, beslist de DVZ onverwijld tot een verlenging van het op grond van het in het eerste lid verstrekte bevel.
  • Er wordt een derde lid toegevoegd aan de eerste paragraaf van artikel 52/3 §1, tweede lid Vw: er geldt een termijn van 10 dagen voor het bevel. Dit termijn kan twee keer verlengd kan worden op voorwaarde dat de vreemdeling voldoende meewerkt aan het terugkeertraject zoals bedoeld in art. 6/1, §3 van de Opvangwet.
  • Een nieuw artikel 57/6/2 Vw wordt toegevoegd. Na ontvangst van de verklaring van de asielzoeker over de nieuwe elementen onderzoekt het CGVS bij voorrang of er sprake is van nieuwe elementen die de kans aanzienlijk groter maken dat de asielzoeker wordt erkend als vluchteling of in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming. Wanneer dit niet het geval is neemt het CGVS een beslissing tot niet inoverwegingname. Zijn er wel nieuwe elementen, dan neemt het CGVS een beslissing tot inoverwegingname van de asielaanvraag.
  • Een beslissing over de inoverwegingname van een nieuwe meervoudige aanvraag moet binnen de acht werkdagen genomen worden. Wanneer een asielzoeker zich in detentie bevindt, dan moet de beslissing van het CGVS binnen twee werkdagen genomen worden.

Vluchtelingenstatus verstrekt in een andere lidstaat:

  • In artikel 57/6/3 Vw wordt bepaald dat het CGVS een asielaanvraag van een vluchteling die erkend is een andere EU lidstaat, zonder een onderzoek ten gronde, kan weigeren in overweging te nemen. Dit, tenzij de asielzoeker elementen kan voordragen waaruit blijkt dat hij/ zij zich niet langer op de bescherming van die andere lidstaat kan beroepen. Er wordt namelijk vermoed dat de asielzoeker al geniet van reële bescherming in een ander EU land. Het CGVS kan binnen de 15 dagen beslissen over de asielaanvraag van een vluchteling die al erkend is in een ander EU land.

Dwingende redenen uit vroegere vervolging of ernstige schade:

  • Artikelen 55/3 Vw bepaalt dat er geen sprake kan zijn van beëindiging van het vluchtelingenstatuut wanneer een vluchteling dwingende redenen kan aanvoeren om te weigeren de bescherming van het land waarvan hij de nationaliteit bezit, of, in het geval van een staatloze, van het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, in te roepen. Deze vervolging moet wel voortvloeien uit vroegere vervolging.
  • Artikel 55/5 Vw bepaalt hetzelfde voor personen die vallen onder het subsidiaire beschermingsstatuut.

Elektronische betekeningswijze:

  • Artikel 51/2, vijfde en zesde lid Vw zijn aangepast en bepalen dat wanneer de woonplaatskeuze van de asielzoeker bij zijn/haar advocaat is, dat het CGVS de beslissingen, oproepingen en vragen om inlichtingen ook via “elke andere bij K.B. toegelaten betekeningswijze” aan de raadsman kan versturen. Wat “elke andere bij K.B. toegelaten betekeningswijze” inhoudt zal nog moeten blijken.
  • Artikel 57/8 Vw is ook aangepast en laat toe dat ook het afschrift van de beslissing van het CGVS aan de DVZ via elektronische weg verstuurd kan worden.

Bron: de gepubliceerde wetswijzigingen

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen