Wensouders mogen terugkeren naar België met kind geboren uit een draagmoeder, op basis van belangenafweging

De Belgische staat moet een laissez-passer afgeven aan een kind geboren uit een draagmoeder in Oekraïne. Dat besliste het Hof van Beroep van Brussel in een arrest van 31 juli 2013.

De feiten

Het kind A. werd in Oekraïne geboren en meteen opgevangen door zijn Belgische wensouders. Deze deden de geboorteaangifte bij de bevoegde ambtenaar van burgerlijke stand. De geboorteakte vermeldt hen als ouders van het kind.

De Belgische ambassade in Kiev weigert echter de afgifte van een paspoort aan het kind omwille van een vermoeden van draagmoederschap.

In rechte

De wensouders stelden een procedure op eenzijdig verzoekschrift conform artikel 23 wetboek IPR in tot erkenning van de Oekraïense geboorteakte. Omdat een dergelijke procedure lang kan aanslepen, stelden ze eveneens een procedure in kort geding in om de Belgische staat te verplichten tot het afleveren van een paspoort of een laissez-passer. Het Hof van Beroep besluit dat er inderdaad sprake is van hoogdringendheid, rekening houdend met het hoger belang van het kind achtergebleven in Oekraïne. Het Hof baseert zich verder op een schijn van recht.

Het is niet aan de kort geding rechter om zich ten gronde uit te spreken over de afstammingsbanden van het kind en over de erkenning in België van de Oekraïense geboorteakte. Toch kan er met voldoende zekerheid aangenomen worden dat vaderlijke afstamming van het kind met zijn biologische vader zal worden vastgesteld op basis van de geboorteakte door de rechter ten gronde. Het risico dat het vaderschap of het moederschap en de hoede door iemand anders opgeëist wordt, is miniem. De belangen van de staat om te wachten tot het afleveren van een laissez passer wegen niet op tegen de belangen van het kind en zijn ouders om op korte tijd herenigd te worden.