Voorzitter arbeidsrechtbank verlengt opvang Irakees na afwijzing asiel

De arbeidsrechtbank van Brussel heeft op 23 juni 2015 Fedasil in kort geding veroordeeld tot de voorlopige verlenging van opvang van een asielzoeker die uitgesloten was van subsidiaire bescherming. Het gaat om een Irakese man afkomstig uit Mosul.

Feiten

De zaak gaat over een Irakese asielzoeker die bij zijn tweede asielaanvraag een weigering van het vluchtelingenstatuut kreeg en uitgesloten werd van subsidiaire bescherming omwille van een ernstig misdrijf. Hij kreeg een bevel om het grondgebied te verlaten. Fedasil wees hem een terugkeerplaats toe.

De man had een verlenging van het recht op opvang gevraagd op basis van artikel 7, §2, 3° (onmogelijkheid tot terugkeer) en 7, §3 (bijzondere omstandigheden van menselijke waardigheid) van de Opvangwet, gesteund op de onmogelijkheid tot terugkeer naar Mosul. Dit omwille van de conflictsituatie en het feit dat het CGVS normaal subsidiaire bescherming toekent aan personen die van daar afkomstig zijn. Om diezelfde reden vroeg hij een herziening van de toegewezen terugkeerplaats. Fedasil wees beide vragen af. Het oordeelde dat artikel 7, §2, 3° Opvangwet hier niet van toepassing was omdat er geen verlenging van het bevel aan de DVZ was gevraagd, zoals de Opvangwet voorziet. Op basis van het advies van de cel vrijwillige terugkeer van Fedasil werd ook een verlenging omwille van bijzondere omstandigheden (art. 7, §3 Opvangwet) niet aanvaard. De man moest de terugkeerplaats waar hij zich ondertussen aangemeld had verlaten. De advocaat diende nadien wel nog een aanvraag tot verlenging van het uitwijzingsbevel bij DVZ in.

Beoordeling door de arbeidsrechtbank

De rechter kon in kort geding oordelen. De dringendheid is immers voldoende aangetoond: de man woonde op dat moment op straat en het zou 2 tot 3 maanden duren voor er een beslissing ten gronde zou zijn.

De rechter oordeelde dat artikel 7, §2, 3° Opvangwet inderdaad niet toepasbaar was omdat de betrokkene geen verlenging van het uitwijzingsbevel aan DVZ had gevraagd op het moment van de aanvraag tot verlenging bij Fedasil.

Fedasil maakte daarentegen wel een fout door de beslissing over artikel 7, §3 Opvangwet niet te motiveren. Het advies van de cel vrijwillige terugkeer werd niet toegevoegd aan de beslissing. Achteraf kon dit advies ingekeken worden en bleek dat dit steunde op het feit dat er nog steeds vrijwillige terugkeer mogelijk is naar Irak en dat er niet is aangetoond dat er reeds een poging werd ondernomen die mislukt zou zijn.

De rechter stelde vast dat de asielinstanties niet twijfelden aan de herkomst van de man. Het is echter niet aan de arbeidsrechtbank om de beslissing van de asielinstanties te beoordelen. De arbeidsrechter mag wel oordelen of er een situatie is die een verlenging van de opvang rechtvaardigt. Gezien het CGVS in andere gevallen de subsidiaire bescherming toekende aan personen afkomstig uit Mosul nam de rechter aan dat de betrokkene terecht vreesde voor zijn leven bij terugkeer en dat er dus bijzondere redenen gelinkt aan het respect voor menselijke waardigheid waren onder artikel 7, §3 Opvangwet.

Fedasil verwees naar de rechtspraak waarin OCMW’s werden veroordeeld om steun toe te kennen aan personen die de onmogelijkheid tot terugkeer kunnen aantonen. De arbeidsrechtbank aanvaardde dit argument niet, gezien de wetgever de mogelijkheden tot verlenging van opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers wel voorziet en dit een bevoegdheid van Fedasil is. Indien Fedasil zich zelf onbevoegd achtte voor de aanvraag dan hadden ze deze moeten doorgeven aan de volgens hen bevoegde instantie (in toepassing van artikel 9 van het Charter van de sociaal verzekerde).

De arbeidsrechtbank besliste dat Fedasil de man voorlopig verder moet opvangen tot er een beslissing ten gronde wordt genomen, en dit onder dwangsom van 125 euro per dag, vanaf de vijfde dag na de betekening van de voorlopige beslissing. Dit mag ook in de terugkeerplaats. De rechtbank vroeg aan de betrokkene om DVZ zelf tijdig te vragen naar een antwoord op zijn aanvraag tot verlenging van het uitwijzingsbevel, gezien het risico dat er nooit een beslissing zou komen.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen