Verblijf wegens gezinshereniging ook beschermd tegen psychisch intrafamiliaal geweld

In arrest nr. 161.145 van 1 februari 2016 bevestigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat de bescherming voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld tijdens de procedure gezinshereniging zoals voorzien in de Verblijfswet ook geldt in situaties van psychisch geweld.

Wettelijk kader

Als een familielid in België verblijft in het kader van gezinshereniging en de gezinswoning verlaat omwille van intrafamiliaal geweld, voldoet het strikt genomen niet meer aan de voorwaarden voor gezinshereniging. Toch zal Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in sommige gevallen het verblijfsrecht niet kunnen beëindigen. Voorwaarde is wel dat men aantoont dat men slachtoffer is van “geweld”. Dat zegt de Verblijfswet in bepaalde gevallen.

Volgens de RvV blijkt uit artikel 11 §2 Verblijfswet (Vw) niet dat dit geweld noodzakelijk fysiek geweld moet zijn. Dit wordt bevestigd door verschillende omzendbrieven van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep en het nationaal actieplan inzake de strijd tegen het partnergeweld, waarnaar de RvV verwijst en waarin geweld telkens omschreven wordt als “fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld”. Ook in een overleg van 31 januari 2013 met het voormalige Kruispunt Migratie-Integratie verklaarde DVZ al dat psychisch geweld aanvaard kan worden als intrafamiliaal geweld, voor zover het geweld bewezen wordt.

Arrest RvV

In arrest nr. 161.145 van 1 februari 2016 zegt de RvV dat DVZ onzorgvuldig handelde door te stellen dat betrokkene geen aanspraak kon maken op de bijzondere bescherming in artikel 11 §2, vierde lid Vw om de enkele reden dat haar echtgenoot niet zou overgegaan zijn tot fysiek geweld. De RvV spreekt zich niet uit over de vraag of het psychisch geweld waaraan betrokkene blootgesteld werd, zwaarwegend genoeg is om in aanmerking te komen voor de bescherming zoals voorzien in artikel 11 §2 Vw. De RvV stelt wel vast dat DVZ zijn beslissing niet zorgvuldig heeft voorbereid door een te beperkende interpretatie te geven aan het begrip “personen die slachtoffer zijn van geweld in de familie”.

In dit geval had betrokkene ongeveer een half jaar samengewoond met haar echtgenoot. Er waren verschillende PV’s opgemaakt over familiale twisten waarin betrokkene onder meer stelde dat haar man uiterst bazig was en van haar eiste dat ze onderdanig en gehoorzaam was. Als ze niet gehoorzaamde, zette haar man haar geregeld op straat. Bovendien was er een vonnis van de vrederechter waarin de verplichting van echtgenoten tot samenwoonst geschorst werd wegens een ernstige verstoring van de verstandhouding tussen beide partijen. DVZ hield echter met geen van deze elementen rekening omdat er geen fysiek geweld was.

Draagwijdte

Hoewel dit arrest gaat over een procedure gezinshereniging met een derdelander met onbeperkt verblijfsrecht (art 10 Vw), geldt deze redenering ook voor intrafamiliaal geweld in een procedure gezinshereniging met een Belg of Unieburger, waar hetzelfde begrip “personen die slachtoffer zijn van geweld in de familie” gebruikt wordt.