Uitsluiting economisch geregulariseerden van OCMW-steun is ongrondwettelijk

Laatst gewijzigd op 13 juli 2017

Het Grondwettelijk Hof (GwH) erkent dat vreemdelingen met een tijdelijke humanitaire regularisatie (artikel 9bis Verblijfswet) op basis van werk, ook recht hebben op dringende medische hulp en op maatschappelijke dienstverlening. In 2015 vernietigde het GwH artikel 57sexies OCMW-wet al met betrekking tot dringende medische hulp. Op 18 mei 2017 vernietigde het GwH artikel 57sexies OCMW-wet ook met betrekking tot maatschappelijke dienstverlening (financiële OCMW-steun). De POD Maatschappelijke Integratie reageerde telkens met een omzendbrief: de OCMW's moeten onterecht genomen beslissingen herzien.

Overzicht arresten en omzendbrieven

Het GwH toetst in arresten nr. 131 en 133 van 1 oktober 2015 artikel 57sexies OCMW-wet, dat deze groep uitsloot van deze rechten:

  • De uitsluiting van dringende medische hulp werd vernietigd (arrest nr. 131/2015).
  • Over de uitsluiting van maatschappelijke dienstverlening antwoordde het GwH op een prejudiciële vraag dat die in strijd is met de grondwettelijke standstill-bepaling (artikel 23 van de Grondwet).

De POD Maatschappelijke Integratie (POD MI) reageerde met een omzendbrief van 22 januari 2016:

  • De OCMW’s moeten onterecht genomen beslissingen tot weigering van dringende medische hulp herzien ten laatste tegen 5 april 2016.
  • De POD MI betoelaagt geen maatschappelijke dienstverlening (behalve dringende medische hulp). Een arbeidsrechter kan daartoe wel veroordelen. Tot 30 mei 2016 is een vernietigingsberoep bij het Grondwettelijk Hof ook nog mogelijk.

In arrest nr. 61 van 18 mei 2017 vernietigt het GwH artikel 57sexies OCMW-wet voor zover het vreemdelingen met een tijdelijke humanitaire regularisatie op basis van werk uitsluit van maatschappelijke dienstverlening en dit wegens strijdig met de grondwettelijke standstill-bepaling (artikel 23 GW).

De POD MI reageerde met een omzendbrief van 13 juli 2017:

  • De OCMW's moeten onterecht genomen beslissingen tot weigering van maatschappelijke dienstverlening herzien ten laatste tegen 12 november 2017.
  • De omzendbrief van 13 juli 2017 heft de omzendbrief van 22 januari 2016 betreffende de interpretatie van artikel 57sexies van de organieke wet van de OCMW’s op, evenals punt 2 van de omzendbrief van 10 juli 2013 betreffende de programmawet van 28 juni 2013.

Artikel 57sexies OCMW-wet

Op 11 juli 2013 trad artikel 57sexies OCMW-wet in werking. Dit artikel sluit vreemdelingen die een tijdelijke humanitaire regularisatie kregen op basis van een arbeidskaart B of een beroepskaart uit:

  • van maatschappelijke dienstverlening, en
  • van dringende medische hulp als essentieel onderdeel van maatschappelijke dienstverlening.

Arresten nr. 131/2015 en 133/2015: analyse GwH

Volgens het GwH betekent de invoering van artikel 57sexies in de OCMW-wet:

  • een aanzienlijke achteruitgang voor het recht op maatschappelijke dienstverlening (artikel 23 van de Grondwet),
  • zonder dat er enige reden van algemeen belang voor tegenover staat die deze achteruitgang kan verantwoorden.

De wetgever wou met de invoering van artikel 57sexies OCMW-wet sociale fraude en fraude bij verblijfsaanvragen tegengaan. De wetgever had ook een budgettaire doelstelling.

Het GwH vindt fraudebestrijding een legitiem doel dat de weigering van maatschappelijke dienstverlening of het beëindigen van het verblijfsrecht kan rechtvaardigen.

Maar volgens het GwH is de uitsluiting van een abstract gedefinieerde categorie van vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven van het recht op maatschappelijke dienstverlening wanneer zij behoeftig zijn, niet te verantwoorden in het kader van fraudebestrijding. De maatregel is onevenredig ten opzichte van het beoogde doel.

Het GwH stelt verder nog het volgende:

  • De wetgeving op arbeidskaarten en beroepskaarten is zeer strikt en onlosmakelijk verbonden met de beroepsactiviteit. Het gros van de mensen dat geregulariseerd wordt op basis van werk, zal zichzelf kunnen behoeden voor armoede. Om die reden voldoen de meesten van hen wellicht zelfs niet aan de voorwaarden voor maatschappelijke dienstverlening, zoals bijvoorbeeld de voorwaarde van behoeftig zijn. Een algemene maatregel voor een abstracte categorie van vreemdelingen kan je niet verantwoorden met de bekommernis om sociale misbruiken te beperken.
  • Door deze groep maatschappelijke dienstverlening te ontzeggen, ga je nog geen misbruiken van verblijfsregels tegen. Dat kan wel door een tijdelijk verblijf in te trekken wanneer iemand niet meer aan de voorwaarden van verblijf beantwoordt of wanneer hij fraude heeft gepleegd (artikel 13, § 3 Verblijfswet).
  • Budgettaire doelstellingen ontslaan de wetgever niet van zijn plicht om voor iedereen het recht op menswaardig leven, waaronder het recht op dringende medische hulp, te waarborgen.

Conclusie en gevolgen van publicatie van arresten nr. 131 en 133/2015?

Het GwH vernietigt met arrest nr. 131/2015 artikel 57sexies OCMW-wet voor zover dit artikel mogelijk maakt dat OCMW’s vreemdelingen met een tijdelijke humanitaire regularisatie op basis van werk kunnen uitsluiten van dringende medische hulp.

Sinds de publicatie op 22 oktober 2015 van arrest nr. 131/2015 in het Belgisch Staatsblad:

  • mogen de OCMW’s vreemdelingen met een tijdelijke regularisatie wegens arbeidskaart B of beroepskaart niet meer uitsluiten van dringende medische hulp. Vanaf dan moeten we er vanuit gaan dat artikel 57sexies OCMW-wet, voor zover het de uitsluiting van dringende medische hulp toelaat, nooit heeft bestaan.
  • loopt er ook een nieuwe beroepstermijn van 6 maanden. Binnen deze termijn kan je beroep instellen bij de arbeidsrechtbank tegen alle weigeringen van dringende medische hulp die ooit zijn genomen op basis van artikel 57sexies OCMW-wet.

Het GwH stelt in arrest nr. 133/2015 (prejudiciële vraag) dat artikel 57sexies OCMW-wet in zijn geheel in strijd is met artikel 23 van de Grondwet.

Sinds de publicatie op 30 november 2015 van arrest nr. 133/2015 in het Belgisch Staatsblad:

  • moet elke rechter in deze rechtszaak (naast de verwijzende rechter bijvoorbeeld ook de rechter in eventueel hoger beroep) zich schikken naar het antwoord van het GwH en artikel 57sexies OCMW-wet buiten toepassing laten.
  • kan het arrest ingeroepen worden als middel in andere rechtszaken tegen weigeringsbeslissingen van OCMW’s inzake maatschappelijke dienstverlening wegens het gezaghebbend karakter van de rechtspraak van het GwH.
  • loopt een beroepstermijn van 6 maanden waarbinnen een vernietigingsberoep tegen artikel 57sexies OCMW-wet kan worden ingesteld bij het GwH, in de mate dat het (nog steeds) toelaat dat OCMW’s vreemdelingen met een tijdelijke regularisatie wegens arbeidskaart B of beroepskaart uitsluiten van maatschappelijke dienstverlening (met uitzondering van dringende medische hulp).

Herziening strijdige beslissingen

De POD Maatschappelijke Integratie (POD MI) publiceerde op 5 februari 2016 de omzendbrief van 22 januari 2016. De POD MI neemt verschillende standpunten in over de twee arresten:

  • Over dringende medische hulp: de POD MI vraagt de OCMW’s om alle onterecht genomen beslissingen tot weigering van dringende medische hulp te herzien. De beslissingen moeten herzien worden tot op de datum van bekendmaking van het arrest op 22 oktober 2015. De herzieningen moeten gebeuren tegen uiterlijk 5 april 2016 (binnen de twee maanden vanaf het verschijnen van de omzendbrief op 5 februari 2016).
  • Over maatschappelijke dienstverlening (met uitzondering van dringende medische hulp): de POD MI betoelaagt deze steun niet voor deze doelgroep. De POD MI brengt punt 2 van de omzendbrief van 10 juli 2013 betreffende de programmawet van 28 juni 2013 in herinnering. Daarin staat dat tijdelijk geregulariseerden met een arbeidskaart B of een beroepskaart volgens de POD MI geen recht op maatschappelijke dienstverlening hebben (met uitzondering van dringende medische hulp). Wanneer toch steun zou worden toegekend, wordt die door de POD MI niet betoelaagd. Dit was ook na het arrest nr. 133/2015 van 30 november 2015 het standpunt van de POD MI.
    • Opmerking: het GwH arrest nr. 133/2015 vindt de uitsluiting van maatschappelijke dienstverlening nochtans ongrondwettelijk. Het GwH kan ingeroepen worden voor elke rechter (zie hierboven voor de gevolgen van publicatie van de arresten). Als een arbeidsrechter het OCMW veroordeelt tot maatschappelijke dienstverlening, moet de POD MI het OCMW wel betoelagen voor die steun.

GwH arrest nr. 61/2017

In zijn arrest nr. 61/2017 van 18 mei 2017 vernietigt het GwH artikel 57sexies van de organieke OCMW-wet.

Het GwH wijst erop dat het recht op maatschappelijke dienstverlening gewaarborgd wordt door artikel 23 Gw. Volgens het GwH rechtvaardigt geen enkele reden van algemeen belang de aanzienlijke achteruitgang op het vlak van maatschappelijke dienstverlening voor vreemdelingen met een tijdelijke regularisatie op basis van werk.

  • Het OCMW heeft voldoende argumenten om geval per geval het recht op maatschappelijke dienstverlening te weigeren aan iemand die het systeem probeert te misbruiken. Het OCMW kan de dienstverlening weigeren als het sociaal onderzoek aangeeft dat de aanvrager niet beantwoordt aan de voorwaarden voor maatschappelijke dienstverlening. Het OCMW moet bijzondere aandacht hebben voor de redenen waarom de aanvrager maatschappelijke dienstverlening vraagt en voor de redenen waarom zijn huidige of vroegere beroepsactiviteit hem niet (langer) in staat stelt een menswaardig leven te leiden.
  • Verblijfsfraude kan ook voorkomen worden door de verblijfsmachtiging in te trekken als de voorwaarden niet (meer) vervuld zouden zijn.
  • Een tijdelijke machtiging tot verblijf kan beëindigd worden als een vreemdeling ten onrechte de uitoefening van een beroepsactiviteit daarvoor zou hebben ingeroepen of als een vreemdeling niet meer aan zijn verblijfsvoorwaarden zou voldoen (artikel 13, §3 Vw).

Volgens het GwH is de bestreden maatregel onevenredig ten opzichte van de nagestreefde doelstellingen.

Hoewel fraudebestrijding een legitieme doelstelling is en bepaalde maatregelen kan rechtvaardigen, kan zij niet verantwoorden dat een abstract gedefinieerde categorie van vreemdelingen die legaal op het grondgebied verblijven, wordt uitgesloten van:

  • het recht op maatschappelijke dienstverlening in geval van behoeftigheid en
  • het recht om een menswaardig leven te leiden.

Concrete gevolgen van het arrest nr. 61/2017?

Vanaf de datum van publicatie in het staatsblad op 13 juli 2017 is het arrest van het GwH algemeen bindend.

De POD MI en de OCMW’s moeten hun praktijk aanpassen aan de inhoud van het arrest:

  • De OCMW’s mogen de vernietigde bepaling vanaf 13 juli 2017 niet meer toepassen. De OCMW’s mogen vreemdelingen met een tijdelijke humanitaire regularisatie op basis van arbeidskaart B of beroepskaart niet meer uitsluiten van maatschappelijke dienstverlening. Uiteraard mits de voorwaarden tot het verkrijgen van maatschappelijke dienstverlening vervuld zijn.
  • De POD MI moet de steun die wordt toegekend aan deze groep vreemdelingen betoelagen.
  • Een omzendbrief van de POD MI van 13 juli 2017 geeft de OCMW's tijd tot 12 november 2017 om beslissingen over maatschappelijke dienstverlening die vóór 13 juli 2017 genomen werden op basis van de door het GwH vernietigde bepaling te herzien.
  • In lopende beroepen bij de arbeidsgerechten tegen een op de vernietigde bepaling gebaseerde beslissing, kan het arrest nr. 61/2017 van het GwH als middel worden ingeroepen.

De reeds genomen OCMW-beslissingen, en vonnissen en arresten van arbeidsgerechten die op de vernietigde bepaling gesteund zijn, blijven in principe bestaan. Maar er is wel een beroep mogelijk:

  • Als de beroepstermijn nog niet verstreken is, kan tegen deze OCMW-beslissingen of gerechtelijke beslissingen een beroep worden ingesteld bij het bevoegde rechtscollege, waarbij het arrest van het GwH als middel kan worden ingeroepen.
  • Als de gewone beroepstermijn verstreken is, kan bovendien tot 12 januari 2018 (zes maanden na publicatie van het arrest in het Belgisch Staatsblad) een bijzonder beroep ingediend worden tegen deze beslissingen of gerechtelijke beslissingen:
    • tegen een weigeringsbeslissing van het OCMW is dit beroep mogelijk bij de arbeidsrechtbank
    • tegen een vonnis van de arbeidsrechtbank is dit beroep mogelijk bij het arbeidshof
    • tegen een arrest van het arbeidshof is dit beroep mogelijk bij de Raad van State