RvV vernietigt Dublin asieloverdracht naar Italië

In een arrest van 16 juni 2015 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de overdracht van een asielzoeker naar Italië in het kader van de Dublin III-verordening. Beslissingen op basis van de Dublin III-verordening moeten immers met de grootste voorzichtigheid worden genomen, wat een compleet en rigoureus onderzoek inhoudt op basis van geactualiseerde informatie. Dit was niet gebeurd door de Dienst Vreemdelingenzaken.

De feiten gaan over een man uit Senegal die op 14 juli 2014 een asielaanvraag indiende in België. Op 25 augustus 2014 richtte België een overnameverzoek aan Italië. De man had immers eerder van de Italiaanse autoriteiten een geldig visum verkregen voor de Schengenzone. Het overnameverzoek werd aanvaard op 11 november 2014. De Dublinbeslissing zelf, waarbij België verklaart niet verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van de asielaanvraag, werd genomen op 12 februari 2015. Op 19 februari werd een verzoekschrift ingediend bij de RvV om de vernietiging van de Dublinbeslissing te bekomen.

De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) betoogde in de Dublinbeslissing dat verschillende rapporten over de situatie in Italië duidelijk maken dat er niet beweerd kon worden dat de asielprocedure en het opvangsysteem structurele tekorten vertonen. Er kon volgens DVZ dan ook niet beweerd worden dat asielzoekers die onder de Dublin III verordening getransfereerd worden naar Italië een onmenselijke of vernederende behandeling zouden ondergaan in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De verzoekende partij beargumenteerde daarentegen dat de DVZ een zeer gedeeltelijke lezing had besteed aan de objectieve informatie die zij tot haar beschikking heeft en die in de beslissing werd geciteerd. Er werd in het bijzonder gewezen op de vele passages van het AIDA landenrapport over Italië die een enorm risico voor de asielzoeker aantonen om geen opvang te kunnen bekomen na een transfer naar Italië. De verzoekende partij geeft aan dat de DVZ stukken uit het rapport die de dramatische opvangcondities in Italië aantonen niet citeert en daar ook niet naar refereert.

De RvV zegt dat de rechterlijke controle zich moet beperken tot het verifiëren of de administratieve autoriteit alle elementen van de zaak in rekening heeft gebracht en tot een aanvaardbare, pertinente en niet onredelijke beoordeling is gekomen van de feiten die haar werden voorgelegd. De RvV bevestigt dat de DVZ in de bestreden beslissing een gedeeltelijke lezing heeft gedaan van de informatie die ze citeert en toevoegt aan het administratief dossier. De lezing van de inhoud van de verschillende rapporten kan duidelijk niet eenvoudig tot de conclusie leiden dat het niet vastgesteld is dat een alleenstaande man geen recht zou hebben op opvang of, in de praktijk, geen opvang zou kunnen bekomen. De RvV verwijst ook naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 november 2014, het arrest Tarakhel. De Raad leert uit dat arrest dat gezien de delicate en evolutieve situatie in Italië, het onderzoek van de dossiers in dewelke een transfer naar Italië wordt overwogen, in het kader van de Dublinverordening moet gebeuren met de grootste voorzichtigheid. Dit impliceert een volledig rigoureus en geactualiseerd onderzoek van alle informatie waarop men zich baseert om beslissingen te nemen. Deze voorwaarde werd niet voldaan door de DVZ.

De RvV besluit dat de motivatie van de Dublinbeslissing de verzoeker niet toelaat de rechtvaardiging van de beslissing te begrijpen. Er werd dus niet voldaan aan de formele motiveringsplicht, wat voldoende is om te leiden tot de vernietiging van de Dublinbeslissing.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen