RvV schorst Dublin-asieloverdracht naar Italië wegens verkeerde toepassing verantwoordelijkheidscriterium

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) schorst bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) de overdracht van een asielzoeker naar Italië in het kader van de Dublin III-verordening. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) paste het verantwoordelijkheidscriterium in het geval van afgifte van een geldig visum verkeerd toe.

De feiten

Een Tanzaniaanse man diende in België een asielaanvraag in. De asielzoeker verkreeg reeds eerder een visum van Italië en reisde ook naar Milaan. Daarom diende België een verzoek tot overname in bij de Italiaanse autoriteiten. Bij gebrek aan een tijdig antwoord, kregen de Italiaanse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag. DVZ besloot daarom tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten. Tegen deze beslissing diende de advocaat van de Tanzaniaanse man een verzoek tot schorsing bij UDN in bij de RvV.

Beoordeling door de RvV

Om een vordering tot schorsing bij UDN in te willigen, moet de verzoeker zowel het uiterst dringende karakter, de ernst van de aangevoerde middelen, als het moeilijk te herstellen ernstig nadeel aantonen.

Het uiterst dringende karakter

  • Voor de RvV staat het uiterst dringende karakter van de vordering vast gezien de Tanzaniaanse man zich in detentie bevindt en in dit geval het uiterst dringend karakter wettelijk wordt vermoed.

De ernst van de aangevoerde middelen

De Tanzaniaanse man verklaarde dat hij naar Tanzania terugkeerde nadat hij met het visum van Italië in Milaan had verbleven.

  • De RvV volgt de redenering van de man dat DVZ dan niet zonder meer toepassing kon maken van artikel 12, lid 4 van de Dublin III-verordening. Artikel 12, lid 4 bepaalt onder meer dat wanneer de asielzoeker een of meer visa heeft die minder dan zes maanden zijn verlopen onder meer artikel 12, lid 2 van toepassing is. Lid 2 bepaalt dat wanneer de asielzoeker een geldig visum heeft, de lidstaat die het visum heeft afgeleverd verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Maar artikel 12, lid 4 bepaalt ook uitdrukkelijk dat artikel 12, lid 2 slechts van toepassing is wanneer de asielzoeker het grondgebied van de lidstaten niet heeft verlaten.

DVZ stelde dat de man uit Tanzania de bewijslast niet mag omkeren en hij zelf het bewijs moet leveren dat hij het Schengengrondgebied heeft verlaten. Dat zou volgens DVZ volgen uit artikel 4 van verordening nr. 1560/2003 dat uitvoeringsbepalingen bevat bij de Dublin III-verordening. Uit artikel 4 zou blijken dat een asielzoeker het feit dat de verantwoordelijkheid van een lidstaat voor de behandeling van een asielaanvraag heeft opgehouden te bestaan alleen mag inroepen op grond van feitelijke bewijzen of uitvoerige en verifieerbare verklaringen. Dat zou volgens DVZ niet het geval zijn gezien de Tanzaniaanse man beweerde dat zijn paspoort met het visum in beslag werd genomen en hij enkel reisde met een identiteitsdocument dat een smokkelaar hem bezorgde.

  • Maar de RvV betoogt dat, indien de DVZ meent dat de verklaringen van de Tanzaniaanse asielzoeker niet zouden volstaan om aan te tonen dat hij het grondgebied van de lidstaten heeft verlaten, DVZ dat moet motiveren. Dit is volgens de RvV geen omkering van de bewijslast. De RvV besluit dat het niet kan aannemen dat DVZ een correcte toepassing heeft gemaakt van artikel 12 lid 4 van de Dublin III-verordening. Het middel is dan ook ernstig.
  • De RvV verwijst ook naar het arrest Ghezelbash waarin het Hof van Justitie oordeelt dat een asielzoeker er zich in het kader van een rechtsmiddel tegen een overdrachtsbesluit op kan beroepen dat een verantwoordelijkheidscriterium uit de Dublin III-verordening verkeerd is toegepast. Dit geldt dus ook voor artikel 12 van de Dublin III-verordening en zelfs wanneer Italië zich niet heeft verzet tegen de overdracht.

Moeilijk te herstellen ernstig nadeel

  • De tenuitvoerlegging van de beslissing van DVZ zou als gevolg hebben dat de asielzoeker het Belgisch grondgebied zou moeten verlaten. Ongeacht de situatie in Italië zou volgens de RvV in de gegeven omstandigheden de asielzoeker door de tenuitvoerlegging van de beslissing van DVZ een moeilijk te herstellen nadeel dreigen te ondergaan.

Omdat aan de drie cumulatieve voorwaarden is voldaan besluit de RvV tot de schorsing bij UDN van de Dublin-beslissing van DVZ.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen