RvV schorst Dublin asieloverdracht naar Hongarije

In een arrest van 25 juni 2015 schorst de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) bij uiterst dringende noodzakelijkheid de overdracht van een asielzoeker naar Hongarije. Het was niet duidelijk of de tweede asielprocedure in Hongarije zou voldoen aan de normen van het Europees recht. De Dublinbeslissing van DVZ was onvoldoende gemotiveerd en zorgvuldig.

De zaak gaat over een Afghaanse man die op 4 april 2015 een asielaanvraag indiende in België. Na vingerafdrukkenonderzoek werd in het kader van de Dublin III-verordening een terugnameverzoek gericht aan Hongarije op 15 april 2015. Hongarije stemde hiermee in op 22 april 2015. De Afghaanse man was opgesloten in afwachting van de overdracht naar Hongarije. Hij had op 14 februari 2015 een asielaanvraag ingediend in Hongarije maar de procedure werd op 14 april 2015 stopgezet omdat hij was verdwenen. De Afghaanse man diende op 22 juni 2015 een verzoekschrift in bij de RvV om bij uiterst dringende noodzakelijkheid de schorsing van de Dublinbeslissing te bekomen.

De RvV besloot in zijn arrest allereerst dat het uiterst dringende karakter van de vordering vatstaat gezien de uitvoering van een uitwijzing imminent was. De Raad stelt verder vast dat Hongarije expliciet heeft ingestemd met terugname van de man onder artikel 18, lid 1, b) van de Dublin III-verordening. Dat houdt in dat de asielaanvraag bij de Hongaarse autoriteiten nog hangende is. In tegenstelling hiermee blijkt uit het terugnameakkoord dat de asielprocedure van de man werd afgesloten in Hongarije. De Dublinbeslissing meldt beide tegenstrijdige vaststellingen.

De RvV verwijst naar het AIDA-landenrapport over Hongarije waaruit blijkt dat een asielzoeker die een navolgende aanvraag indient na intrekken van een vorige aanvraag (stilzwijgend of schriftelijk) en waarvan de navolgende aanvraag ontoelaatbaar of manifest ongegrond wordt bevonden, geen schorsende beroepsmogelijkheid heeft. De RvV vindt niet duidelijk wat onder een ‘gestopte’ asielprocedure begrepen moet worden. Maar in het AIDA-rapport wordt aangegeven dat er sprake is van een navolgende asielaanvraag na een definitieve niet-verderzetting van de procedure, alsook na een stilzwijgende (wat in deze zaak het geval is) of schriftelijke intrekking van de aanvraag. De RvV leidt hieruit af dat een navolgende asielaanvraag mogelijk is zonder dat een ten gronde onderzoek van het asielrelaas is gebeurd van de (eerste) asielaanvraag. De RvV concludeert dan ook dat er op het eerste zicht niet zonder meer gesteld kan worden dat de asielaanvraag van de man door Hongarije zal behandeld worden volgens de standaarden die voortvloeien uit het gemeenschapsrecht. Er blijkt niet dat de Dublinbeslissing gebaseerd is op een correcte en zorgvuldige feitenvinding. De uitvoering van de beslissing wordt dan ook geschorst.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen