RvV: Geloofwaardigheid asielaanvraag wegens bekering vraagt beoordeling van motieven, kennis en beleving nieuwe religie

In arrest nr. 264.018 van 22 november 2021 beoordeelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de geloofwaardigheid van een bekering tot het christendom van een Iraanse verzoekster om internationale bescherming (IB). Drie elementen staan centraal bij deze beoordeling: de motieven van het bekeringsproces, de kennis en de beleving van het nieuwe geloof. De RvV oordeelt dat de verzoekster geen oprechte bekering tot het christendom aannemelijk maakt en verwerpt het beroep.

Op basis van rechtspraak van het Hof van Justitie (HvJ 4 oktober 2018, C-56/17, Fathi) zijn drie elementen van belang om de geloofwaardigheid van een bekering te beoordelen:

1. De motieven voor het bekeringsproces

De verzoekster moet kunnen uitleggen waarom ze zich bekeerde en hoe haar bekeringsproces verliep. Aangezien een bekering een weloverwogen en fundamentele levensbeslissing is, kan volgens de RvV redelijkerwijze verwacht worden dat zij een proces van twijfel en verwarring doormaakte en de tijd nam om zich in haar nieuwe geloof te verdiepen, na te denken over haar beslissing en de eventuele gevolgen daarvan te overwegen.

Net als het CGVS stelt de RvV vast dat het bekeringsproces van de verzoekster zeer snel ging en met weinig reflectie en twijfels gepaard ging.

2. Kennis van het nieuwe geloof

Ook de verhouding van de betrokkene tot de dogmatische aspecten, rituelen en voorschriften van de nieuwe religie moet onderzocht worden. Een theoretische kennis is op zich echter onvoldoende om een bekering aannemelijk te maken.

3. De persoonlijke beleving van het nieuwe geloof

Ook de activiteiten die men binnen de nieuwe religie onderneemt en de impact van de bekering op de levenswijze van de betrokkene, spelen een rol bij de beoordeling.

De RvV meent dat de verzoekster een weinig doorleefd bekeringsverhaal brengt: zij blijft vaag over de persoonlijke betekenis die het christendom voor haar heeft en toont niet aan dat haar bekering ingrijpende gevolgen had voor haar levenswijze.

De RvV besluit dat de verzoekster geen oprechte bekering tot het christendom aannemelijk maakt, en verwerpt haar beroep.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen