RvV beschouwt tweede asielaanvraag na terugkeer uit land van herkomst niet als eerste asielaanvraag, i.t.t. Hof van Cassatie

In arrest nr. 175.642 van 30 september 2016 legt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) eerdere rechtspraak van het Hof van Cassatie (Cass.) van 21 januari 2014 naast zich neer. Cass. oordeelde dat een tweede asielaanvraag na terugkeer uit land van herkomst een nieuwe asielaanvraag is. De RvV daarentegen oordeelt dat die tweede asielaanvraag wel degelijk een meervoudige asielaanvraag is.

De feiten

Een Irakese man diende op 19 september 2014 een eerste asielaanvraag in. Op 10 februari 2015 nam de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten. Polen werd verantwoordelijk geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Op 9 maart 2015 keerde de Irakese man vrijwillig terug naar zijn land van herkomst, Irak. Op 28 oktober 2015 kwam de man opnieuw naar België . Hij diende op 3 november 2015 een nieuwe asielaanvraag in. Op dezelfde dag leverde DVZ een bijlage 26 quinquies af. Dit document registreert de tweede of volgende asielaanvraag. De Irakese man diende op 25 november 2015 een annulatieberoep bij de RVV in. De verzoeker wou de bijlage 26 quinquies laten vervangen door een bijlage 26, het document dat een eerste asielaanvraag registreert.

Analyse RvV

De verzoeker verwijst in zijn verzoekschrift naar een arrest van Cass. van 21 januari 2014. In dit arrest oordeelt Cass. dat de vreemdeling die België terug binnenkomt en een asielaanvraag indient nadat hij reeds eerder één of meerdere asielaanvragen heeft ingediend en effectief werd gerepatrieerd, niet kan worden beschouwd als een vreemdeling die reeds een andere asielaanvraag heeft ingediend. De ingediende asielaanvraag moet als een nieuwe aanvraag worden aanzien gezien de betrokkene na de repatriëring terug aan vervolging kan zijn blootgesteld.

De RvV volgt deze stelling niet en herinnert in de eerste plaats aan artikel 51/8 van de Verblijfswet. Dat artikel bepaalt dat indien de vreemdeling een volgende asielaanvraag indient, een verklaring van de asielzoeker wordt afgelegd met betrekking tot de nieuwe elementen die de kans aanzienlijk groter maken dat hij voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt, en de redenen waarom de asielzoeker deze elementen niet eerder kon aanbrengen.

De RvV stelt dat het feit dat de man terugkeerde naar zijn land van herkomst, niet verhindert dat de nieuwe asielaanvraag beschouwd wordt als een volgende asielaanvraag in de zin van artikel 51/8 van de Verblijfswet. De notie ‘nieuw element’ in de zin van artikel 51/8 Vw dekt ook de hypothese van nieuwe feiten die voorkomen in het land van herkomst en waarvan de asielzoeker het slachtoffer of de getuige was. De RvV legt de rechtspraak van Cass. dus naast zich neer.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen