Resolutie Raad van Europa over zorg en verblijf van vreemdelingen met hiv of aids

Op 23 mei 2014 stemde de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa in resolutie 1997 (2014) enkele duidelijke aanbevelingen over de zorg en het verblijf van vreemdelingen met hiv of aids.

De aanbevelingen zijn juridisch niet bindend. Ze roepen alle lidstaten van de Raad van Europa wel op tot concrete actie. Maar deze resolutie kadert ook in artikel 3 EVRM, en dat is wel juridisch bindend. In de mate dat artikel 3 EVRM in het geding is in concrete gevallen, zou deze resolutie wel nog een rol kunnen spelen, bijvoorbeeld voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

Resolutie 1997 (2014) bevat enkele opvallende aanbevelingen:

  • Aanbeveling 7: Een seropositieve vreemdeling zou nooit mogen uitgewezen worden als het duidelijk is dat hij geen adequate gezondheidszorg en hulp zal krijgen in het land waarnaar hij wordt teruggestuurd. Uitwijzing van deze mensen komt neer op een terdoodsveroordeling.
  • Aanbeveling 9.1.3 gaat dieper in op aanbeveling 7: De nationale wetgeving zou dit concreet moeten garanderen, door een notie van bescherming van ernstig zieke vreemdelingen op te nemen. Ernstig zieke vreemdelingen moeten beschermd zijn tegen uitwijzing naar een land waar geen aangepaste behandeling beschikbaar is of waar zo’n behandeling niet realistisch toegankelijk is voor de persoon, gezien zijn individuele situatie.
  • Aanbeveling 6: Iedereen met hiv of aids - ook vreemdelingen met wettig of onwettig verblijf - die in één van de lidstaten van de Raad van Europa woont, zou gratis toegang tot zorg moeten kunnen genieten. Deze maatregel is in het belang van de besmette personen en de gehele volksgezondheid, omdat het de overdracht van het virus en de hoge kosten van spoedzorg en andere behandelingen beperkt.
  • De aanbevelingen onder 9.2 gaan dieper in op aanbeveling 6: De lidstaten van de Raad van Europa zouden voldoende programma’s en diensten moeten voorzien voor gratis testing, raadpleging en sensibilisering, en voor betaalbare en beschikbare behandelingen.

Deze resolutie kwam tot stand op initiatief van de Commissie Migratie, Vluchtelingen en Ontheemden van de Raad van Europa. In een "explanatory memorandum" maakt deze commissie enkele opvallende overwegingen (lees dit na in het verslag van de Commissie):

  • Overweging 48: De beschermingscriteria voor ernstig zieken zijn allesbehalve coherent en verschillen aanzienlijk van de ene lidstaat tot de andere. Dit ondanks het feit dat alle lidstaten het EVRM hebben geratificeerd en dat de uitzetting van hiv-positieve migranten een onmenselijke of vernederende behandeling kan inhouden. Hierdoor kan een probleem rijzen ten aanzien van artikel 3 van het EVRM.
    Enkele lidstaten hebben een wetgeving ingevoerd om ernstig zieke vreemdelingen die geen toegang hebben tot gezondheidszorg in hun herkomstland te beschermen tegen opsluiting en uitwijzing. In de praktijk hebben organisaties uit het maatschappelijk middenveld in Europa echter vastgesteld dat de behandeling en de zorg vaak wordt beoordeeld als ‘toegankelijk’, en dit uitsluitend op basis van gedeeltelijke info. Maar het feit dat de antiretrovirale behandeling enkel beschikbaar is tegen een zéér hoge prijs en in een welomschreven gebied in het herkomstland, betekent niet dat hiv-behandeling toegankelijk is voor iedereen.
  • Overweging 49: De nationale en internationale wetgeving zou een juridische bescherming tegen uitwijzing moeten voorzien voor hiv-positieve migranten. In dat verband is het belangrijk om de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in het herkomstland te evalueren in het licht van de financiële en geografische beschikbaarheid van de behandeling voor de betrokken persoon in die staat. Hierbij moet bijzondere aandacht besteed worden aan de toegankelijkheid van een onafgebroken behandeling en gespecialiseerde nazorg (bijvoorbeeld voldoende beschikbaarheid, zowel in termen van aantal als van kwaliteit, van artsen en gezondheidszorgvoorzieningen die gespecialiseerd zijn in hiv, evenals van bloedanalyses en andere benodigdheden). De afwezigheid of aanwezigheid van behandeling moet ook worden beoordeeld in het licht van de bijzondere gezondheidstoestand van de aanvrager (voortgang van de ziekte, complicaties).