Rb Brugge: DVZ mag Belgische akte op basis van buitenlandse akte niet opnieuw als buitenlandse akte beoordelen

In een vonnis van 23 februari 2024 oordeelt de Rechtbank van eerste aanleg van Brugge (23/1216/B) dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een buitenlandse huwelijksakte moet erkennen als er al een Belgische akte van werd opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Gemeentelijke ABS erkent Deense huwelijksakte maar DVZ weigert vervolgens gezinshereniging

Aanleiding van deze zaak was het Deens huwelijk tussen een Belgische en een Filipijnse man. De Belg legt de Deense huwelijksakte ter erkenning voor aan de ambtenaar van de burgerlijke stand (ABS) van zijn gemeente. Die ABS erkent de Deense huwelijksakte en maakt op basis van art. 68 §1 lid 1 oud Burgerlijk Wetboek (BW) een Belgische akte op van de Deense huwelijksakte. Dat artikel voorziet dat iedere Belg aan de ABS kan verzoeken om een Belgische akte op te maken van een buitenlandse akte die op hem betrekking heeft. De ABS zal dat alleen doen in zoverre de buitenlandse akte erkenbaar is onder de voorwaarden van art. 27 Wetboek Internationaal Privaatrecht (art. 69 BW). In dit geval oordeelde de ambtenaar dus al dat de Deense akte erkenbaar is en er op basis daarvan een Belgische akte kon worden opgemaakt.

Vervolgens vraagt het koppel een gezinshereniging aan voor de Filipijnse partner op basis van het huwelijk. DVZ weigert de verblijfsaanvraag echter. Het huwelijk zou niet erkend kunnen worden omdat er sprake is van wetsontduiking. DVZ beroept zich daarbij op art. 18 Wetboek Internationaal Privaatrecht (WIPR).

Belgische akte bewijskrachtig als enig bewijs van staat persoon, tenzij valsheid in geschrifte

Ondertussen werd er echter al een Belgische akte opgemaakt en verkreeg de buitenlandse akte dus eenzelfde bewijskracht als een Belgische akte. Want, zo oordeelt ook de rechter, een Belgische akte van de burgerlijke stand is een authentieke akte (art. 14 oud BW). En een authentieke akte is bewijskrachtig, tenzij er sprake is van valsheid in geschrifte (art 24 oud BW). Overeenkomstig art. 23 oud BW gelden de akten van de burgerlijke stand bovendien als enig bewijs van de staat van de persoon.

DVZ kan buitenlandse akte niet naast zich neerleggen, eens er Belgische akte van is opgemaakt

DVZ, of eender welke andere Belgische overheid, kan een Belgische akte op basis van een buitenlandse akte dus niet meer naast zich neerleggen door een conflictenrechtelijke controle te doen op basis van het WIPR waarbij ze alleen de buitenlandse akte op haar erkenbaarheid beoordeelt en het bestaan van de bewijskrachtige Belgische akte naast zich neerlegt. In die zin gaat de situatie hier voorbij aan het de plano-principe van art. 27 WIPR. Dit stelt dat alle Belgische overheden een buitenlandse authentieke akte kunnen erkennen zonder dat een procedure over haar rechtsgeldigheid nodig is. Eens er een Belgische akte is echter, moet er met de Belgische akte rekening worden gehouden.