Onwettige afwezigheid in les Nederlands leidt niet automatisch tot schrapping leefloon

Het Arbeidshof van Antwerpen veroordeelde OCMW Antwerpen op 3 februari 2014. Het OCMW mag een leefloon niet zomaar stopzetten of schorsen wegens onwettige afwezigheid uit de Nederlandse les of omdat afspraken niet zijn nagekomen.

Het OCMW kan niet automatisch een gebrek aan werkbereidheid afleiden uit het onwettig afwezig zijn uit de les Nederlands. Het OCMW moet de werkbereidheid beoordelen aan de hand van alle elementen uit het dossier.

Het OCMW mag het leefloon alleen schorsen in wettelijk bepaalde gevallen (bijvoorbeeld met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie) en volgens de wettelijke sanctieprocedure.

Schorsing leefloon alleen bij GPMI of onjuiste aangifte

Een (tijdelijke) schorsing van leefloon is een administratieve sanctie die het OCMW alleen mag toepassen in wettelijk bepaalde gevallen, en volgens de wettelijke sanctieprocedure.

  • Als het OCMW het volgen van Nederlandse les heeft opgelegd in een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI), en de betrokkene na aanmaning de schriftelijke verplichtingen niet naleeft zonder wettige reden, dan zou het OCMW na aanmaning wel kunnen besluiten tot schorsing van leefloon.
  • Een schorsing van leefloon kan daarnaast alleen nog opgelegd worden in geval van verzuim van aangifte van bestaansmiddelen en in geval van een onvolledige of onjuiste verklaring die het bedrag van het leefloon beïnvloedt.
  • In het geval van dit arrest is geen van beide situaties van toepassing: er is geen GPMI, en er is geen enkel bewijs dat de bestaansmiddelen niet juist aangegeven zouden zijn. Het Arbeidshof concludeert dat er dus geen wettige basis is voor een administratieve sanctie.

Schorsing OCMW-steun alleen bij overtreding voorwaarden voor steun

Een (tijdelijke) schorsing van maatschappelijke dienstverlening (equivalent aan leefloon) kan alleen als het OCMW in de beslissing tot steun schriftelijk voorwaarden heeft opgelegd, die niet worden nageleefd.

Het Arbeidshof doet daar geen uitspraak over, maar dit volgt uit artikel 60, §3 van de organieke OCMW-wet van 8 juli 1976.

Leefloon mits bewijs van werkbereidheid

Het OCMW kan het leefloon of de steun ook weigeren of stopzetten als de betrokkene niet (meer) aan de wettelijke voorwaarden daartoe voldoet. Een van de wettelijke voorwaarden is ‘werkbereidheid’. Maar het OCMW kan niet automatisch een gebrek aan werkbereidheid afleiden uit het onwettig afwezig zijn uit de les Nederlands.

  • Volgens de algemene omzendbrief leefloon van 6 september 2002 moet de werkbereidheid worden beoordeeld aan de hand van de concrete mogelijkheden en de persoonlijke inspanningen van betrokkenen, rekening houdend met de specifieke situatie, de leeftijd, de opleiding, de gezondheid en de opvoeding.
  • Er wordt niet geëist dat zij daadwerkelijk werk vinden, maar wel dat zij aantonen dat ze hiervoor de nodige inspanningen doen. In die zin kan het volgen van Nederlandse les een element in de beoordeling van de werkbereidheid zijn, naast andere elementen.
  • In dit geval stelt Arbeidshof Antwerpen vast dat de betrokkene voldoende werkbereid was, op grond van de constante evaluatie van de activering van betrokkene, zoals beschreven in het sociaal verslag, en rekening houdende met zijn medische beperkingen.
  • In dit geval vond het Arbeidshof dat er onvoldoende bewijzen van werkbereidheid van de echtgenote waren om recht te geven op het volledig leefloontarief van persoon met gezin ten laste. Voor dat tarief moet de levenspartner ook voldoen aan alle voorwaarden van de Leefloonwet behalve de nationaliteitsvoorwaarde. Het Arbeidshof kent betrokkene daarom slechts de helft van het door hem gevraagde leefloon aan tarief gezin ten laste toe.