Niet kunnen bijwonen geboorte kind door visumweigering rechtvaardigt UDN-schorsing

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) schorste in een recent arrest de weigering van een visum voor kort verblijf dat werd aangevraagd om de bevalling van de echtgenote in België te kunnen bijwonen. De RvV beval een nieuwe beslissing binnen de vijf dagen, omwille van uiterst dringende noodzakelijkheid. De schending van artikel 8 EVRM is prima facie bewezen. DVZ had het reisdoel en de omstandigheden onvoldoende onderzocht.

Feiten

Een Marokkaanse man die samen met zijn Belgische vrouw in Marokko woont, vraagt op 17-01-2014 een visum kort verblijf aan om de bevalling van zijn echtgenote in België te kunnen bijwonen. Op 11-02-2014 weigert de DVZ de visumaanvraag omwille van vestigingsgevaar, onvoldoende bewijzen van voldoende bestaansmiddelen en twijfels over het reisdoel. Betrokkene stelt op 20-02-2014 tegen deze beslissing die hem betekend werd op 19-02-2014 een beroep tot schorsing in dringende noodzakelijkheid in.

RvV arrest nr. 119 352 van 21-02-2014

Schorsing

De Raad oordeelt dat de schorsingsvoorwaarden vervuld zijn en schorst de uitvoering van de bestreden beslissing, in dringende noodzakelijkheid (UDN).

De Raad aanvaardt de door betrokkene aangehaalde feiten die volgens laatste een imminent risico op schade uitmaken. Er is sprake van een imminent risico vermits de echtgenote van betrokkene binnen de drie weken zal bevallen en een arrest in het kader van een gewoon schorsingsberoep in die omstandigheden laattijdig zou zijn. Bovendien heeft betrokkene er alles aan gedaan om de schade te vermijden door tijdig de bevoegde beroepsinstantie te vatten. De Raad acht daarmee de extreme noodzakelijkheid bewezen.

De Raad acht een schending van artikel 8 EVRM prima facie bewezen. Volgens de Raad heeft de DVZ geen aandacht gehad voor het door de betrokkene naar voren gebrachte reisdoel, nl. het bijwonen van de geboorte van zijn eerste kind. DVZ heeft zich in de bestreden beslissing beperkt tot het onderzoeken van het zogenaamde vestigingsgevaar. De Raad meent dat de DVZ bijgevolg geen reden had om aan te nemen dat er ernstige twijfels waren over het werkelijke doel van het verblijf. Alvorens een beslissing te nemen, lijkt de DVZ geen grondig onderzoek te hebben gevoerd in functie van de omstandigheden waarvan hij kennis had of zou moeten gehad hebben.

Tenslotte is de Raad van oordeel dat het niet kunnen bijwonen van de geboorte van zijn eerste kind een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel uitmaakt.

Voorlopige maatregelen

Volgens de Raad lijkt het prima facie en in de omstandigheden van dringende noodzakelijkheid weinig waarschijnlijk dat een arrest dat de schorsing van de bestreden beslissing beveelt, binnen een voldoende korte termijn een reëel nuttig effect kan hebben. Daarom gaat de Raad in op het verzoek van de betrokkene om voorlopige maatregelen op te leggen, in dringende noodzakelijkheid: de RvV beveelt de DVZ een nieuwe beslissing te nemen over de visumaanvraag binnen de vijf dagen na betekening van het arrest.