DVZ moet betrokkene horen alvorens verblijfsrecht te beëindigen

De rechtspraak over het hoorrecht bij verblijfsbeslissingen is in evolutie. Het Hof van Justitie verduidelijkte op 11 december 2014 nog het hoorrecht bij een terugkeerbesluit. Nu past de Raad van State dit principe ook toe op een beslissing tot beëindiging van een verblijf als familielid van een Unieburger.

De Raad van State oordeelt als volgt in arrest nr. 230.257 van 19 februari 2015. Alvorens het voorwaardelijk verblijfsrecht als familielid van een Unieburger te beëindigen omdat de gezinsherenigingsvoorwaarden niet meer vervuld zijn, moet de Dienst Vreemdelingenzaken de betrokkene uitnodigen om gehoord te worden. Dat moet de betrokkene in staat stellen zijn argumenten tegen de beëindiging van zijn verblijfsrecht uiteen te zetten. Volgens de Raad van State biedt alleen een dergelijke uitnodiging de vreemdeling effectief de mogelijkheid om zijn standpunt te doen gelden.

De argumentatie en analyse van de Raad van State geldt mogelijk ook voor andere verblijfsbeslissingen.

Voorgaanden

Naar aanleiding van een samenwoonstverslag waaruit bleek dat er geen sprake meer was van een gezinscel, trok de DVZ de F kaart van de derdelands echtgenote van een Nederlander in. De betrokkene vocht deze beslissing aan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) wegens miskenning van haar hoorrecht. Die bevestigde de intrekkingsbeslissing van de DVZ. De betrokkene stelde daarop beroep in bij de Raad van State (RvS).

Analyse Raad van State

Artikel 42quater, §1, lid 3 van de Verblijfswet zegt dat de DVZ bij de beslissing om een einde te stellen aan het verblijf van een derdelands familielid van een Unieburger rekening houdt met de duur van het verblijf van de betrokkene in België, diens leeftijd, gezondheidstoestand, gezins- en economische situatie, sociale en culturele integratie in België, en de mate waarin hij bindingen heeft met zijn land van oorsprong.

De Raad van State verwijst naar de rechtspraak van het Hof van Justitie (HvJ). Het HvJ arrest C-249/13 van 11 december 2014 zegt onder meer:

  • het hoorrecht is een onderdeel van de rechten van verdediging die een algemeen beginsel zijn van het recht van de Europese Unie.
  • het hoorrecht is een garantie voor elkeen om zijn standpunt kenbaar te maken tijdens een administratieve procedure, en alvorens een beslissing ten aanzien van hem wordt genomen die zijn belangen op een ongunstige manier zou kunnen beïnvloeden.
  • het hoorrecht moet de bevoegde administratie in staat stellen met kennis van zaken een beslissing te nemen die afdoende gemotiveerd is zodat de betrokkene met positief gevolg zijn beroepsrecht kan uitoefenen.

Rekening houdend met de finaliteit van het hoorrecht, heeft de DVZ een actieve onderzoeksplicht:

  • DVZ moet alle informatie verzamelen om met kennis van zaken een beslissing te nemen over het verblijfsrecht.
  • Volgens de Raad van State moet de DVZ de vreemdeling expliciet uitnodigen om hem te horen, omdat het de enige manier is waarop de vreemdeling effectief zijn argumenten tegen een eventuele beëindiging van zijn verblijfsrecht kan doen gelden.
  • Het volstaat volgens de RvS niet dat de vreemdeling spontaan zijn argumenten aan de DVZ kenbaar zou kunnen maken, bijvoorbeeld ter gelegenheid van een samenwoonstcontrole door de politie, zoals de RvV eerder gewezen had.

Meer info