Arbeidshof Luik veroordeelt Fedasil tot verlenging opvang om medische redenen

Op 22 mei 2015 veroordeelde het Arbeidshof van Luik Fedasil om de opvang van een gezin met twee minderjarige kinderen met medische problemen verder te zetten.

Hun asielprocedure was negatief afgesloten maar omwille van medische problemen van de vrouw dienden zij een aanvraag tot verlenging van opvang in bij Fedasil. Zij vroegen ook een medische verblijfsvergunning (artikel 9ter Verblijfswet) bij de Dienst Vreemdelingenzaken.

Fedasil weigerde de aanvraag tot verlenging van de opvang omdat er volgens de arts van Fedasil geen medische indicatie voor was, gezien de behandeling – indien al nodig - geen residentiële omkadering binnen een structuur van Fedasil vereiste. Het gezin moest de opvang verlaten binnen de drie werkdagen volgend op deze beslissing. Het Arbeidshof veroordeelde Fedasil echter tot verdere opvang.

Volgens het Arbeidshof moet dit gezin als kwetsbaar beschouwd worden, in de zin van artikel 21 van de Opvangrichtlijn (26 juni 2013, 2013/33/EU):

  • omwille van de medische problemen, waaronder PTSD, maar ook omwille van de jonge kinderen.
  • Volgens de medische attesten zou het stopzetten van de medicatie en van de behandeling bovendien een bedreiging betekenen voor het welzijn van de betrokkene.
  • Dat werd niet ernstig weerlegd door Fedasil. Fedasil bracht immers geen duidelijk advies van de eigen arts naar voor.

Volgens het Hof toonde het gezin voldoende aan dat ze in de onmogelijkheid zijn om de opvang te verlaten. Het Hof hield ook rekening met het feit dat er nog geen beslissing is in de aanvraag voor een medische verblijfsvergunning (artikel 9ter Verblijfswet).

Het Hof baseert zich op artikel 21 en 22 van de Opvangrichtlijn, artikel 11 §3 van de Opvangwet en het KB van 25 april 2007 betreffende de individuele evaluatie:

  • Fedasil moet door continue evaluatie van de noden van de kwetsbare asielzoeker ervoor zorgen dat er steeds een aangepaste opvang voorhanden is.
  • “Continu” betekent dat dit ook op het einde van het recht op opvang nog moet gebeuren.
  • Bovendien vereist het KB dat dit in overleg gebeurt en met inachtname van de adviezen van de behandelende artsen.

Het Hof baseert zich ook op artikel 43 en 57 van de Opvangwet, over de continuïteit tussen opvang en OCMW-steun:

  • Als er toch een einde zou komen aan de materiële opvang voor asielzoekers moet Fedasil er voor zorgen dat de uitgeprocedeerde asielzoekers begeleid worden in hun contacten met het OCMW ingeval zij daar nog rechten kunnen uitoefen, zoals bijvoorbeeld een aanvraag tot opvang voor gezinnen in onwettig verblijf, en dit tot deze steun effectief is toegekend.

Volgens het Arbeidshof mag Fedasil alleen een einde stellen aan de opvang als de bovenstaande voorwaarden vervuld zijn.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen