Advies van Comité voor Bio-Ethiek over medische beoordeling in verblijfsprocedures

In haar advies nr. 65 van 9 mei 2016 verduidelijkt het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek (Comité) dat de ambtenaar-arts van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) onder de medische plichtenleer valt. Het Comité stelt daarom dat de ambtenaar-arts van DVZ in de 9ter-procedure het advies moet inwinnen van de behandelende arts als hij tot een tegenstrijdig advies komt. Als beide artsen daarna niet overeenkomen, moet de ambtenaar-arts de patiënt onderzoeken en een advies inwinnen van een onafhankelijk expert.

Daarnaast benadrukt het Comité ook het belang van medische beoordeling in de asielprocedure.

Rol van de ambtenaar-arts in de procedure 9ter

Volgens artikel 9ter van de Verblijfswet beoordeelt de ambtenaar-arts van DVZ in het kader van de 9ter-procedure de volgende elementen:

  • het risico dat de ziekte inhoudt voor het leven of fysieke integriteit van de aanvrager
  • het risico dat de ziekte inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in het herkomstland
  • de mogelijkheden van behandeling en de toegankelijkheid ervan in het herkomstland
  • de graad van ernst van de ziekte en de noodzakelijk geachte behandeling

De Verblijfswet voorziet ook de mogelijkheid voor de ambtenaar-arts om de betrokken vreemdeling te onderzoeken en/of een bijkomend advies in te winnen van deskundigen. Maar deze wettelijk voorziene mogelijkheid wordt in de praktijk bijna nooit gebruikt door de ambtenaar-artsen van DVZ. Hierbij stelt het Comité zich ernstige vragen.

Verplichtingen van de ambtenaar-arts in de 9ter-procedure

De stelling van het Comité in haar advies is duidelijk: de ambtenaar-geneesheer van DVZ die advies geeft over een medisch dossier stelt een medische handeling. Dit heeft tot gevolg dat de arts onder de medische plichtenleer en het ethisch-deontologisch kader voor artsen valt. Uit de deontologische verantwoordelijkheid tot collegialiteit en de Code van de geneeskundige plichtenleer leidt het Comité af dat:

  • de ambtenaar-arts moet overleggen met de behandelende arts als zijn advies tegenstrijdig is met wat deze laatste attesteerde
  • als beide artsen na overleg geen overeenstemming bereiken, is een gesprek met en een klinisch onderzoek van de patiënt door de ambtenaar-arts en een advies van een onafhankelijke specialist aangewezen.

Als deze handelswijze niet gevolgd wordt, stelt het Comité zich de vraag of de beslissing afdoende kan gemotiveerd zijn, rekening houdend met de materiële motiveringsplicht.

Medische beoordeling ook van belang voor de asielprocedure

In hetzelfde advies wijst het Comité op het belang om het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) voor het asielinterview zo nauwkeurig mogelijk in te lichten over het bestaan en de omvang van psychologische of psychiatrische aandoeningen waaraan de asielzoeker lijdt en de behandeling die hij hiervoor krijgt. Zo moet de zorgverlener een gedetailleerd medisch attest kunnen meegeven waarin de aandoening en de behandeling nauwkeurig worden beschreven en waarin eventueel wordt aanbevolen het interview uit te stellen tot een latere voorziene datum. Tenslotte haalt het Comité ook nog het verdwijnen van de “psy-evaluatiecel” aan binnen het CGVS. Via deze psy-evaluatiecel werden verschillende asielzoekers uitgenodigd voor een individueel gesprek met een psycholoog van het CGVS, waarna een gedetailleerd verslag werd toegevoegd aan hun asieldossier. Maar halfweg juni 2014 besloot het CGVS dat deze cel een geringe meerwaarde had en werd de samenwerking beëindigd.

Het Comité beveelt het CGVS aan om zich op systematische wijze te vergewissen van de fysieke en mentale gezondheid van personen die internationale bescherming aanvragen.

Wat zegt het gehoorhandvest van het CGVS en de Procedurerichtlijn?

Het gehoorhandvest van het CGVS voorziet de mogelijkheid voor een vertrouwenspersoon om het gehoor van de asielzoeker bij het CGVS bij te wonen en op het einde het woord te nemen. Het CGVS omschrijft een vertrouwenspersoon als iemand die vanuit de kennis van zijn beroep de asielzoeker tijdens zijn asielprocedure bijstaat. Het kan bijvoorbeeld gaan om psychologen en therapeuten.

Ook de Procedurerichtlijn (Europese richtlijn 2013/32/EU) heeft bijzondere procedurele waarborgen ingebouwd voor kwetsbare personen, zoals bijvoorbeeld personen met een handicap, personen die lijden aan een geestesziekte of personen die folteringen hebben ondergaan, zijn verkracht of aan andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld blootgesteld zijn.

Zo voorziet artikel 18 van de Procedurerichtlijn de mogelijkheid voor een medisch onderzoek tijdens de asielprocedure door:

  • de asielinstanties, met toestemming van de asielzoeker. Voorwaarde is wel dat de asielinstanties dit onderzoek relevant achten voor de beoordeling van de asielaanvraag.
  • op eigen initiatief en kosten van de asielzoeker

De draagwijdte van dit medisch onderzoek is wel beperkt; artikel 18 voorziet uitdrukkelijk dat het medisch onderzoek tot doel heeft de asielaanvraag te ondersteunen wat betreft voorgaande vervolging of schade. Het resultaat van het medisch onderzoek moet beoordeeld worden samen met de andere elementen van de asielaanvraag.

Een dergelijk medisch onderzoek kan bijvoorbeeld relevant zijn bij de beoordeling van asielaanvragen waarbij de asielzoeker zelf niet in staat is om alle elementen ter staving van zijn asielrelaas uiteen te zetten. Bijvoorbeeld wanneer de asielzoeker lijdt aan post-traumatisch stresssyndroom of een andere beperking ten gevolge van bijvoorbeeld foltering die hem niet in staat stelt om geïnterviewd te worden.

Verder verduidelijkt de Procedurerichtlijn dat de asielinstanties beroep moeten doen op gekwalificeerde medische beroepsbeoefenaars voor de uitvoering van deze onderzoeken. Zij kunnen ook de beroepsbeoefenaars aanduiden die deze medische onderzoeken mogen verrichten.

Omdat deze Procedurerichtlijn nog niet werd omgezet in het Belgische recht, is het niet duidelijk hoe deze bepalingen in het Belgische asielrecht zullen worden opgenomen en welke instantie hiertoe zal worden aangeduid om het medisch onderzoek uit te voeren.