Internationale bevoegdheid onderhoudsverplichtingen

In het kort

De Alimentatieverordening regelt sinds 18 juni 2021 de internationale bevoegdheid inzake onderhoudsverplichtingen. De bevoegdheidsregels uit de verordening gelden voor alle lidstaten van de Europese Unie. Voor Zwitserland, Noorwegen en Ijsland is het Verdrag van Lugano van toepassing.

Artikel 15 van de Alimentatieverordening bepaalt dat het voor de vaststelling van de bevoegde rechter niet van belang is of de verweerder zijn gewone verblijfplaats in een EU-lidstaat heeft. De regels van de verordening zijn dus altijd van toepassing. Daardoor verliezen de bevoegdheidsregels van het Wetboek IPR hun praktisch belang inzake onderhoudsverplichtingen. 

Bevoegdheidsregels van de Alimentatieverordening

Overeenkomstig de verordening kan een vordering over onderhoudsverplichtingen in België worden ingesteld in de volgende gevallen:

  • De verweerder heeft zijn gewone verblijfplaats in België (artikel 3).
  • De onderhoudsgerechtigde heeft in België zijn woonplaats (artikel 3).
  • Een Belgische rechtbank is bevoegd om over de staat van een persoon te oordelen en de onderhoudsvordering hangt samen met die vordering (artikel 3).
    • Het gaat hier bijvoorbeeld over een rechtbank die bevoegd is om de echtscheiding uit te spreken terwijl daar een onderhoudsvordering aan gekoppeld is.
  • Een Belgische rechtbank is bevoegd om over de ouderlijke verantwoordelijkheid te oordelen en de onderhoudsvordering samenhangt met die vordering.
  • Partijen ouder dan 18 jaar kunnen in een schriftelijke overeenkomst de bevoegde rechter aanduiden. De keuze is evenwel beperkt tot die lidstaten waarvan één van de hen zijn gewone verblijfplaats heeft of die waarvan hij de nationaliteit draagt. (Voormalige) echtgenoten kunnen ook nog kiezen voor het gerecht van de lidstaat waar zij hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hadden gedurende minstens 1 jaar of de lidstaat die bevoegd is voor hun huwelijksgeschillen (artikel 4).
  • Een vordering wordt in België ingesteld en de verweerder betwist de bevoegdheid van de Belgische rechtbank niet (artikel 5).
  • Als geen van de voorgaande situaties van toepassing is, is de rechter van de gemeenschappelijke nationaliteit bevoegd (artikel 6).
  • In uitzonderingsgevallen: als redelijkerwijs niet kan worden vereist dat een procedure in een derde staat wordt opgestart (artikel 7).

Opmerking: De internationale bevoegdheid wordt uitgesloten voor een nieuwe vordering, of een vordering tot wijziging van een onderhoudsverplichting, zolang de onderhoudsgerechtigde nog in de andere lidstaat verblijft waar de oorspronkelijke beslissing werd genomen.