Voorwaarden en documenten vrij personenverkeer

In het kort

Wil je langer dan drie maanden in België verblijven als Unieburger? Dan moet je volgens het Unierecht aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die voorwaarden hangen af van de EU-hoedanigheid die je inroept. Tijdens je verblijf kan je veranderen van hoedanigheid. Een wijziging van hoedanigheid moet niet verplicht gemeld worden aan de gemeente, maar soms is het in je voordeel om dat toch te doen.

Bewijs Unieburgerschap

Om als Unieburger in België te verblijven, moet je eerst en vooral bewijzen dat je Unieburger bent. Dat doe je best met een geldig paspoort of een geldige identiteitskaart. Heb je dat niet? Dan kan je het bewijs ook leveren met één van volgende documenten: 

  • een vervallen paspoort
  • een vervallen identiteitskaart
  • een ander bewijs van je Unieburgerschap (= bewijs identiteit en nationaliteit). Bijvoorbeeld een rijbewijs of een verblijfsdocument afgegeven door een lidstaat van de Europese Unie. DVZ beoordeelt elk voorgelegd bewijs individueel. In de praktijk aanvaardt DVZ alleen een document met pasfoto.
Bovenop het bewijs van je Unieburgerschap moet je aantonen dat je voldoet aan één van onderstaande EU-hoedanigheden: (1) EU-werkzoekende, (2) EU-werknemer, (3) EU-zelfstandige, (4) EU-student of (5) EU-beschikker.  

EU-werkzoekende

Ben je Unieburger en kom je naar België om werk te zoeken? Dan ben je een EU-werkzoekende. Je moet bewijzen dat je werk zoekt. Na ten vroegste zes maanden moet je ook bewijzen dat je een reële kans hebt om werk te vinden.

Je bewijst dat je werk zoekt met één van volgende documenten: 

  • een inschrijving bij de bevoegde dienst voor arbeidsvoorziening, bijvoorbeeld VDAB
  • kopieën van sollicitatiebrieven 

Ten vroegste na zes maanden moet je ook bewijzen dat je een reële kans hebt om werk te vinden. Volgens de huidige Belgische wetgeving moet je dat bewijs al na uiterlijk vier maanden voorleggen, samen met het bewijs dat je werk zoekt. Volgens het Hof van Justitie is onze wetgeving op dit punt echter strijdig met het vrij verkeer van werknemers. Omdat het Unierecht voorrang heeft op Belgisch recht, kan DVZ het bewijs van een reële kans op tewerkstelling ten vroegste eisen na zes maanden vanaf je aanvraag voor een inschrijving als werkzoekende (= datum op je bijlage 19).

DVZ beoordeelt de kans dat je werk vindt op basis van je persoonlijke situatie. Daarbij houdt het rekening met: 

  • diploma’s die je behaalde  
  • beroepsopleidingen die je volgde of zal volgen
  • de duur van je werkloosheid

Verzamel dus best bewijzen van de diploma's die je behaalde en/of de opleidingen die je volgde of zal volgen. 

In totaal heb je negen maanden vanaf je datum van binnenkomst om werk te zoeken. Heb je na negen maanden nog geen werk gevonden? Dan kan je toch blijven als je bewijst dat je nog altijd werk zoekt en ook een reële kans hebt om werk te vinden. 

Volgens het Unierecht moet België je een redelijke termijn op het grondgebied laten verblijven, zodat je:

  • kennis kan nemen van eventuele werkaanbiedingen die bij je beroepskwalificatie passen, en
  • kan solliciteren

Volgens het Hof van Justitie is een termijn van zes maanden een redelijke termijn om werk te zoeken. Maar: als je na zes maanden nog geen werk hebt mag DVZ je verblijfsrecht niet automatisch beëindigen. Als je kan aantonen dat je nog steeds werk zoekt en een reële kans hebt om werk te vinden, behoud je je verblijfsrecht.

De termijn van zes maanden begint te lopen op de datum van je inschrijving als werkzoekende (= datum bijlage 19). Vóór je een inschrijving vraagt als werkzoekende mag je al drie maanden (vanaf je datum van binnenkomst) verblijven in België en werk zoeken met als enige voorwaarde dat je een geldige identiteitskaart of paspoort hebt. In totaal heb je dus negen maanden tijd vanaf je datum van binnenkomst om werk te zoeken. Na negen maanden moet je ook bewijzen dat je een reële kans hebt om werk te vinden.

EU-werknemer

Ben je Unieburger en ga je in België aan de slag als werknemer? Dan ben je een EU-werknemer. Om als EU-werknemer beschouwd te worden moet je bewijzen dat je arbeid in loondienst verricht én dat de arbeid reëel en daadwerkelijk is.

Om als EU-werknemer beschouwd te worden moet je in België arbeid verrichten in loondienst. Dat betekent dat je niet werkt als zelfstandige, maar als werknemer.

Je moet:

  • voor een bepaalde tijd,
  • voor iemand anders en onder het gezag van die persoon,
  • prestaties leveren
  • als tegenprestatie ontvang je een vergoeding

Bovenstaande voorwaarden worden ruim geïnterpreteerd door het Hof van Justitie. 

Volgens het Europees Hof van Justitie is de hoogte van de vergoeding die je krijgt niet van belang. Ook een heel lage vergoeding komt in aanmerking voor het statuut van EU werknemer. De vergoeding mag zelfs in natura zijn. De herkomst van de middelen waarmee de vergoeding betaald wordt, is niet belangrijk. De arbeid mag bijvoorbeeld door de overheid gesubsidieerd worden.

Het doet er verder niet toe of de arbeid verricht wordt onder een publiekrechtelijk statuut of een privaatrechtelijk contract. Ook het feit dat de arbeidsverhouding volgens het Belgische recht een bijzonder rechtskarakter heeft, is niet relevant. Een voorbeeld van een arbeidsverhouding met een bijzonder rechtskarakter is de 'artikel 60 tewerkstelling'. Dat is een gesubsidieerde vorm van tewerkstelling op basis van artikel 60 OCMW-wet.

 

Je moet reële en daadwerkelijke arbeid verrichten om als EU-werknemer beschouwd te worden. Wie arbeid verricht die zo gering is van omvang dat het marginaal en bijkomstig is, komt niet in aanmerking voor het statuut van EU-werknemer. 

Het Europees Hof van Justitie aanvaardt deeltijdse arbeid van slechts 10 uur/week als reële en daadwerkelijke arbeid. Belgische gemeenten erkennen je verblijfsrecht als EU-werknemer onmiddellijk vanaf 12 uur/week. Maar er zijn meerdere elementen waarmee je rekening moet houden:
 

  • Hoe lang heb je gewerkt? Iemand die maar twee weken 10 uur per week gewerkt heeft, kan moeilijk de status van EU-werknemer bekomen. Maar het Hof van Justitie sluit niet uit dat een stagiair die gedurende 10 weken een gering aantal uren per week gewerkt heeft de status kan hebben van EU werknemer.
  • De aard van je werk. Voor een stage is het van belang dat de stagiair voldoende uren gewerkt heeft om vertrouwd te raken met het beroep, zelfs als het in totaal maar om een gering aantal uren gaat.
  • De aard van je arbeidsverhouding. Iemand die tijdens een contract van 8 maanden uiteindelijk maar 12 dagen gewerkt heeft gedurende 5 uur per dag, kan toch beschouwd worden als 'werknemer' omdat de werknemer zich beschikbaar moest houden om te werken wanneer de werkgever hem zou oproepen.
  • De duur van je arbeidscontract is niet belangrijk. Het doet er niet toe of je werkt met een dag-, week- of jaarcontract, dan wel of je een contract hebt van onbepaalde duur.

Ten slotte houdt het begrip 'reële en daadwerkelijke arbeid' in dat je arbeid een zekere economische waarde moet hebben. Dat zal bijna altijd het geval zijn.

Je bewijst dat je een EU-werknemer bent met één van volgende documenten:

  • een verklaring van indienstneming of tewerkstelling overeenkomstig het model van bijlage 19bis (het werkgeversattest)
  • een arbeidscontract 

EU-zelfstandige

Ben je Unieburger en kom je als zelfstandige werken in België? Dan ben je een EU-zelfstandige. Volgens het Unierecht mag je dat met alle middelen bewijzen.

Als EU-zelfstandige oefen je daadwerkelijk een economische activiteit uit, die je niet in loondienst verricht. Je werkt dus niet onder het gezag van een werkgever. Je bent bijvoorbeeld een zaakvoerder, bestuurder of werkende vennoot.

In principe moet je de zelfstandige activiteit op duurzame wijze uitoefenen in België, voor onbepaalde tijd.

Volgens artikel 50 § 2 Verblijfsbesluit kan je alleen aantonen dat je een EU-zelfstandige bent als je onderstaande bewijzen allebei overmaakt:

  1. Inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO), met ondernemingsnummer of het bewijs dat je vrijgesteld bent van die verplichting. De volgende personen zijn verplicht om zich in te schrijven in de KBO:
    • een natuurlijke persoon die als zelfstandige een economische en professionele activiteit uitoefent in België op een regelmatige manier, in hoofd- of bijberoep
    • een rechtspersoon naar Belgisch recht, bijvoorbeeld een bv, nv, stichting...
    • een rechtspersoon naar buitenlands of internationaal recht met een zetel in België
  2. Aansluiting bij een sociale verzekeringskas. Je moet bewijzen dat je aangesloten bent bij een sociale verzekeringskas voor zelfstandigen. Je bewijst dit met een modelattest, ingevuld door jouw sociale verzekeringskas. In België is elke zelfstandige verplicht om zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen. De sociale verzekeringskas bezorgt het ingevulde modelattest rechtstreeks aan jouw gemeente (en geeft het dus niet af aan jou).

Geen van bovenstaande documenten mogen als voorwaarde gesteld worden voor een inschrijving in België als EU-zelfstandige. Volgens het Hof van Justitie zegt de Burgerschapsrichtlijn niet op welke wijze een zelfstandige activiteit bewezen moet worden, zodat elk bewijsmiddel toegelaten is. Een voorafgaande aansluiting bij een stelsel van sociale zekerheid mag in ieder geval geen voorwaarde zijn voor het erkennen van het verblijfsrecht van een EU-zelfstandige of voor de afgifte van zijn EU kaart.

EU-student

Ben je Unieburger en kom je naar België om te studeren? Dan ben je een EU-student. Hieronder vind je de voorwaarden en voor te leggen documenten.

De volgende studies komen in aanmerking:

  • hoger onderwijs, zowel universitair als niet-universitair
  • secundair onderwijs
  • lager onderwijs
  • taalcursussen

In de praktijk aanvaardt DVZ alleen studies hoger onderwijs, maar dat is strijdig met het Unierecht. Het Hof van Justitie (HvJ) vult het begrip 'studie' heel ruim in (zie onder andere HvJ 13 februari 1985, Gravier, 293/83; HvJ 2 februari 1988, Blaizot, 24/86). Waar het vrij verkeer voor studenten eerst nog beperkt was tot ‘beroepsopleidingen’ (zie de opgeheven richtlijn 93/96/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 inzake het verblijfsrecht voor studenten), werd dat onder impuls van de rechtspraak van het HvJ, uitgebreid tot studies in het algemeen. Het Hof benadrukt dat de leeftijd en het opleidingsniveau van leerlingen of studenten niet van belang is. 

Het volgen van een studie moet je voornaamste activiteit zijn. Dat betekent dat je een normaal uurrooster moet hebben. Als je slechts enkele uren per week les hebt, is dat niet voldoende. Voltijds avondonderwijs wordt wel aanvaard.

Is je studie niet je hoofdbezigheid? Dan heb je eventueel een verblijfsrecht op basis van een andere EU-hoedanigheid, bijv. als EU-werknemer of EU-beschikker (zie verder). 

Je moet ingeschreven zijn in een particuliere of publieke onderwijsinstelling, die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd is door de Belgische overheid. Een privéschool die niet georganiseerd, erkend, of gesubsidieerd wordt door de Belgische staat, komt dus niet in aanmerking. Studeer je aan een privé-instelling? Dan kan je eventueel een verblijfsrecht hebben op basis van een andere EU-hoedanigheid. 

Je moet voldoende bestaansmiddelen hebben om te voorkomen dat jij en eventuele familieleden, ten laste vallen van de Belgische sociale bijstand (= OCMW). Je kan dat bewijzen met een eenvoudige verklaring op eer.

Je kan voldoende bestaansmiddelen bekomen door bijv. bij te klussen tijdens je studies, financiële hulp van je ouders of een studiebeurs. Kijk na in de rubriek 'Meer info' of je in aanmerking komt voor een Vlaamse studietoelage.

Je moet een verzekering hebben die al jouw ziektekosten in België en die van eventuele familieleden, dekt. 

Een EU-student moet volgende documenten overmaken:

  • je inschrijvingsbewijs bij een particuliere of publieke onderwijsinstelling, die georganiseerd, erkend of gesubsidieerd is door de Belgische overheid;
  • een verklaring op eer dat je voldoende bestaansmiddelen hebt om te voorkomen dat jij en eventuele familieleden ten laste vallen van de Belgische sociale bijstand;
  • het bewijs van een verzekering die alle ziektekosten voor jou en eventuele familieleden in België dekt. Dit kan je op meerdere manieren bewijzen:
    1. bewijs van aansluiting bij een Belgische mutualiteit. Lees hier wie zich kan aansluiten bij een ziekenfonds in België
    2. bewijs van aansluiting bij een privéziekteverzekering
    3. bewijs van aansluiting bij een buitenlandse publieke ziekteverzekering. De buitenlandse ziekteverzekeraar moet dan de risico’s in België dekken. 

EU-beschikker

Ben je Unieburger en wil je wonen in België zonder hier te werken of te studeren? Dat kan: als EU-beschikker. Ook wel 'economisch niet-actieve Unieburger' genaamd. Je moet dan voldoende bestaansmiddelen hebben en een ziekteverzekering.

Je moet voldoende bestaansmiddelen hebben om te voorkomen dat jij en eventuele familieleden ten laste vallen van de Belgische sociale bijstand (= OCMW). Die bestaansmiddelen moeten niet noodzakelijk je eigen middelen zijn, maar mogen ook afkomstig zijn van iemand anders, bijvoorbeeld je partner. Het maakt dus niet uit waar je je bestaansmiddelen vandaan haalt.

Wanneer zijn je bestaansmiddelen ‘voldoende’? 

De verblijfswetgeving legt geen vast bedrag vast. Het Unierecht verbiedt dat. Lidstaten moeten altijd rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de Unieburger. In geen geval mag DVZ een bedrag eisen dat hoger ligt dan de tarieven van het leefloon. Dat is logisch. Zodra je een inkomen hebt dat hoger is dan het leefloontarief kan je niet ten laste vallen van de sociale bijstand. Toch vraagt DVZ in de praktijk soms een bedrag dat wel hoger is dan de leefloontarieven. Dat is in strijd met het Unierecht en kan betwist worden bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Zelfs als je een inkomen hebt dat lager is dan het leefloontarief mag DVZ er niet automatisch vanuit gaan dat je geen voldoende bestaansmiddelen hebt. DVZ zal dat altijd geval per geval moeten beoordelen, rekening houdend met je individuele omstandigheden.

Hoe bewijzen?

Je kan de voldoende bestaansmiddelen op meerdere manieren bewijzen, bijv.: 

  • bewijs van een uitkering van de sociale zekerheid (in België of in een andere lidstaat)
  • bewijs van een grote som spaargeld
  • bewijs van inkomsten uit arbeid in een andere lidstaat, bijv. een aangrenzend land
  • bestaansmiddelen die je verkrijgt via een derde, bijvoorbeeld loonfiches van je partner

Je moet bewijzen dat je een ziekteverzekering hebt die je ziektekosten in België en die van eventuele familieleden, dekt. Dit kan op meerdere manieren:

  1. bewijs van aansluiting bij een Belgische mutualiteit. Lees hier wie zich kan aansluiten bij een ziekenfonds in België
  2. bewijs van aansluiting bij een privéziekteverzekering
  3. bewijs van aansluiting bij een buitenlandse publieke ziekteverzekering. De buitenlandse ziekteverzekeraar moet dan de risico’s in België dekken.