Arbeidsrechtbank Antwerpen - 15/3105/A - 10-03-2016

Samenvatting

De rechtbank sluit zich aan bij de stelling van eisende partij dat het buiten kijf staat dat een alleenstaande vrouw met vier minderharige kinderen waaronder 2 peuters niet op straat mag terechtkomen, dit is in strijd met de menselijke waardigheid. Het begrip ‘respect voor de menselijke waardigheid’ kan niet op discretionaire wijze worden ingevuld door Fedasil. De bevoegdheid van de arbeidsrechtbank is niet beperkt tot een marginale toetsing.
 
Mevrouw moet ondertussen wel haar wettelijke mogelijkheden op een menswaardig bestaan uitputten.
 
Zij beschikt over een Attest van Immatriculatie (A.I) afgeleverd op 20 augustus 2015, dus meer dan drie maanden geleden. Het attest is nog geldig tot 20 februari 2016. Op basis van dit attest zou zij een steunaanvraag kunnen doen bij het OCMW. Het is evenwel op het ogenblik van de redactie van dit vonnis, niet duidelijk of dit A.I. ondertussen werd verlengd.
 
Evenwel, indien het A.I. niet werd verlengd, kan mevrouw nog beroep doen op art. 57, § 2 van de Organieke wet betreffende de OCMW van 8 juli 1976 om opvang te krijgen voor zichzelf en haar minderjarige kinderen. Mevrouw dient hiertoe een aanvraag te doen bij het OCMW.
 
De rechtbank volgt het advies van de heer Arbeidsauditeur waar deze stelt dat het OCMW van Antwerpen een sociaal onderzoek moet instellen en dat daardoor de beslissing van het OCMW op zich kan laten wachten. Het is echter tegen de menselijke waardigheid dat alleenstaande moeder met erg jonge kinderen gedurende het sociaal onderzoek dakloos zou worden zonder enige vorm van begeleiding.
 
Overeenkomstig art. 43 en 57 van de Opvangwet moet Fedasil toezien op het verzekeren van de continuïteit van de opvang bij de overschakeling van de materiële hulp naar maatschappelijke dienstverlening die door het OCMW wordt verstrekt. Mevrouw moet begeleid worden in haar contacten met het OCMW ingeval zij daar nog rechten kan uitoefenen en dit tot de steun effectief is toegekend. (Arbhof Luik, 22 mei, 2015, www.kruispuntmi.be)
 
In afwachting van effectieve vervolghulp door het OCMW van Antwerpen of vervolgopvang door Fedasil (o.g.v. art. 57, § 2, 2°) moet de materiële hulp bij toepassing van artikel 7, § 3 Opvangwet verlengd worden.
 
Mevrouw dient hiertoe binnen de maand na uitspraak van dit vonnis contact op te nemen met het OCMW.